Oorgetuige #3: De Zilveren Eeuw. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de twintigste eeuw. De Russische poëzie beleefde rond de eeuwwiseling haar ‘Zilveren Eeuw’. In Petersburg troffen dichters elkaar en andere kunstenaars in café De zwerfhond. Als tegenwicht tegen de ‘slavofiele’ hegemonie van het ‘Machtige Hoopje’ van Nikolaj Rimski-Korsakov begonnen zij met Soirees van Eigentijdse Muziek, met werk van nieuwe Franse componisten zoals Ravel en Debussy, van ‘westerlingen’ zoals Tsjajkovski, Rachmaninov en Skrjabin en van nieuw talent.
‘Alles ter nagedachtenis aan jou’. Deze dichtregel van Aleksandr Poesjkin uit 1825 gaf dichteres Anna Achmátova als motto mee aan haar Noordelijke Elegieën, een gedichtencyclus die ze schreef in een van de zwartste perioden van haar land en haar leven, tussen 1940 en 1955. We zitten daarmee ineens in het hart van Rusland in de twintigste eeuw, in de Sovjet-Unie tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog; en met deze twee grote Russische dichters proberen we ook de ziel van Rusland te naderen.
Russische muziek van de twintigste eeuw, deel 3: De Zilveren Eeuw. De Russische poëzie beleefde rond de eeuwwiseling haar ‘Zilveren Eeuw’ (na de Gouden Eeuw van Poesjkin) met symbolisten als Blok, Bjelyj en Balmont, akmeïsten als Achmátova en Mandelstam en modernisten als Majakovski en Pasternak. In Petersburg troffen zij elkaar en andere kunstenaars aan het Plein van de Kunsten in het ondergrondse café De zwerfhond.
Als tegenwicht tegen de ‘slavofiele’ hegemonie van het ‘Machtige Hoopje’ van Nikolaj Rimski-Korsakov begonnen de kringen rond Djágilevs Mir Iskoesstva (Wereld van de Kunst) en Moezyka in Moskou in 1901 met Soirees van Eigentijdse Muziek, onder meer met werk van nieuwe Franse componisten zoals Maurice Ravel en Claude Debussy. Toen de jonge Igor Stravinski aan zijn leraar Nikolaj Rimski-Korsakov vroeg hoe hij deze muziek vond, was het antwoord: “Je kunt er maar beter niet naar luisteren, anders wen je er aan en ga je er uiteindelijk nog van houden.” Op de soirees was ook ruimte voor ‘westerlingen’ als Tsjajkovski, Rachmaninov en Skrjabin en voor nieuwkomers zoals Stravinski, Krejn, Mjaskovski en Prokofjev
Aleksandr Nikolajevitsj Skrjabin (1872-1915).
1. Pianosonate nr. 9, opus 68, Messa Nera (1913).
Vladimir Horowitz, piano.
BMG Classics GD 60526
Sergej Vasiljevitsj Rachmaninov (1873-1943).
2. Morceaux de Fantaisie opus 3 (1892).
Dmitri Aleksejev, piano.
Virgin Classics 0 777 7 59289 2 1
3. Sonate voor cello en piano, opus 19 (1901).
Daniel Sjafran, cello, Jakov Flier, piano.
Russia Revelation RV 10017
Igor Fjodorovitsj Stravinski (1882-1971).
4. Lente (Het klooster) op tekst van S Gorodetski, opus 6 nr. 1 (1907).
Galina Visjnevskaja, sopraan, Mstislav Rostropovitsj, piano.
Russian Disc RD CD 11 003
Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
5. Vijf gedichten van Anna Achmatova, opus 27 (1916).
Galina Visjnevskaja, sopraan, Mstislav Rostropovitsj, piano.
Melodiya 74321 53237 2.
Grigori Abramovitsj Krejn (1879-1957).
6. Berceuse funèbre, opus 8 nr. 1 (1909).
Wolfgang Meyer, klarinet, en Jascha Nemtsov, piano.
Hänssler Classic, CD 93.094