Deel 9: Jazz in Europa – in navolging van hun Amerikaanse voorbeelden, ontstaat er in Europa in de jaren twintig en dertig een levendige jazzscene. Een aantal orkesten in Belgie en Zwitserland, waaronder dat van Fud Candrix en Teddy Stauffer, kunnen met gemak de concurrentie aan met de grote bands uit de Amerikaanse Jazz.
- Django Reinhardt – The Sheik Of Araby (Snyder, Smith, Wheeler) 26 april 1937
- L’Orchestre Antillais – Sêrpent Maigre (Joplin) november 1929
- Lew Stone – I Ain’t Got Nobody (Graham, Williams) december 1934
- Comedian Harmonists – Creole Love Call (Ellington) 28 oktober 1933
- James Kok – Pacific Express (Menichino) 12 april 1934
- Heinz Wehner – Bye Bye Blues (Handy) 27 september 1938
- Teddy Stauffer – Lucky Day (Henderson, Da Sylva, Brown) mei 1941
- Fud Candrix – Doggin` Around (Battle-Evans) 21 november 1940
- Stan Brenders – Dynamisme (Saguet) 28 april 1941
- Leo de la Fuente – In London On A Misty Night Like This (Valentino, Young) 8 November 1932
- The Ramblers – Farewell Blues (Schoebel, Mares, Rappollo) 22 augustus 1934
- Red Debroy – Nickel In The Slot (Manone, Mills) juni 1936
- AVRO Dansorkest olv. Klaas van Beeck – Chinatown, My Chinatown (Schwartz, Jerome) juli 1940
- Dick Willebrandts – Ratten op de Trap (Boy Edgar) april 1944
Door een aantal technische storingen en een coördinatiefout is helaas het programmaonderdeel "Jazz als pop-muziek" DRIE maal uitgezonden met daarna het onderdeel "3 groten van de Jazz".
De volgorde wordt nu hersteld en wij vragen uw begrip voor de helaas ontstane verwarring.