Evert Jan Nagtegaal en de Liedkunst.
Brahms en die Magalone
Die Schöne Magalone op.33 – Johannes Brahms – tekst: Ludwig Tieck
1 t/m 7 bariton Udo Reinemann en pianist Noël Lee (LP Arion 38660 (1982)
8 t/m 15 bariton Bernard Kruysen en pianist Noël Lee (AUVIDIS V 4800 (1967/1997)
De vijftien Magelone romances zullen op de oningewijde luisteraar nogal een onbegrijpelijke indruk maken wanneer ze niet in de totale context worden beluisterd. Namelijk in het kader van de ‘Liefdesgeschiedenis van de schone Magelone en graaf Peter van Provence’ die in 1879 in het tweede deel van Ludwig Tiecks Volksmärchen was gepubliceerd. Deze wonderlijke liefdesgeschiedenis van Magelone, de dochter van de koning van Napels, die door Tieck werd aangepast en gemoderniseerd, komt oorspronkelijk voor in een zestiende eeuws boek met volksverhalen.
Waarom moest daaraan worden gemoderniseerd? Het ontluikende enthousiasme voor sagen en legenden aan het eind van de achttiende eeuw was een belangrijk kenmerk van het romantische verlangen naar het verre, voor een vlucht uit de rauwe werkelijkheid in een droomwereld van het geïdealiseerde verleden. Maar tevens is het de uitdrukking van een afkeer van het dictaat van de rede, zoals dat door de Verlichting was gepropageerd.
Tweede vraag: waarom veranderde Tieck het voorbeeld inhoudelijk? Ook dat gebeurt op grond van een gewenste aanpassing aan de romantische Zeitgeist. Tieck liet om te beginnen alle religieuze aspecten weg: Magelone maakt na de raadselachtige verdwijning van Peter geen pelgrimstocht naar Rome, maar trekt zich nu terug in de eenvoudige hut van een schaapsherder en Peter is niet langer een met Godsvertrouwen vervulde daadkrachtige ridder, maar een in zichzelf gekeerde dromer. Romantisch is ook de combinatie tussen liefdesgevoelens en de natuur.
Zo gaat Magelone slapen en veronderstelt ze dat ze bevindt “in einem schönen und lustigen Garten…, und wie von Harfensaiten tönte das Lied ihres Geliebten aus dem blauen Himmel herunter”. Zo ontstaat een relatie tussen de geheimzinnige natuur en menselijke gevoelens. Romantisch is tenslotte natuurlijk ook dat alle gevoelens zijn gecodeerd in een specifieke dichtvorm. Steeds weer grijpt Peter naar zijn luit en zingt. Magelone leest Peters liefdesbetuigingen op een oud perkamentblad en geeft van haar gevoelens blijk in elegisch gezang. Uiteraard wordt tot slot het liefdesgeluk van het teruggevonden paar in liedvorm geuit.
Vandaar dus ook de noodzaak om de liederen niet geïsoleerd, zonder de gedachten, te beluisteren. De romances zijn geen mededelingen van een ‘abstract ik’ maar persoonlijke boodschappen die telkens uit de situatie van het moment voortvloeien. Alleen op deze manier worden de voortdurende stemmingswisselingen die soms zelfs binnen een enkel lied optreden duidelijk. Voorbeelden zijn het volksliedkarakter van nr. 4, het overdadig rapsodische uit nr. 5, de vreugde die spreekt uit nr. 6, het wiegeliedkarakter uit het populairste deeltje, nr. 9. Maar ook het trieste depressieve uit Magelone’s treurlied nr. 11, het kokette, lichtzinnige karakter van Sulima’s loklied nr. 13 en natuurlijk de feestelijke sfeer wanneer in nr. 15 de eeuwige trouw wordt gezworen.
In der Provence
- Keinen hat es noch gerettet
Der Jüngling hörte still
- Traun! Bogen und Pfeil
Er kam nach vielen Tagereisen
- Sind es Schmerzen
In derselben Nacht war Magelone
- Liebe kam aus fernen Landen
Dieses Lied rührte Magelone
- So willst du des Armen
Der Ritter hoffte, von der Geliebten
- Wie soll ich die Freude
Jetzt war die Stunde gekommen
- War es dir, dem diese Lippen bebten
Peter hatte seine Geliebte
- Wir müssen uns trennen
Die Nacht war gekommen
- Ruhe, Süßliebchen
Peter sah über sich
- Verzweiflung ‘So tönet dann schåumende Wellen’
Magelone erwachte
- Wie schnell verschwindet
Peter erholt sich
- Muß es eine Trennung geben
Der Sultan habe eine Tochter
- Sulima ‘Geliebter, wo zaudert’
Peter erschrak im Herzen
- Wie froh and frisch
In der ferne segelte ein Schiff
- Treue Liebe dauert lange