Vandaag staan wederom een kwartet van Dvořák en een van Fibich naast elkaar. Achtste strijkkwartet, in E-gr.t., opus 80 van Dvořák uit 1876 en het Tweede strijkkwartet, in G-gr.t., opus 8, uit 1878 van Zdenek Fibich.
In het kwartet van Dvořák klinkt alles even vanzelfsprekend en natuurlijk. Brahms moet dit en het negende kwartet gezien hebben toen hij aan zijn uitgever schreef: “Dvořák heeft van alles geschreven, opera’s (Tsjechische), symfonieën, kwartetten en piano muziek. Hij is zonder enige twijfel zeer getalenteerd. Bovendien is hij arm. Ik smeek je er over na te denken.”
In Fibichs Kwartet in G-gr.t. zijn in het zeer korte scherzo en de finale verwijzingen naar Boheemse volksmuziek te vinden. De finale heeft zelfs iets ongegeneerd boers, dat we bij Dvořák zelden tegenkomen. Let maar op de draailier-begeleidingen.
Antonin Dvořák – Strijkkwartet in E-gr.t. (nr.8), opus 80 (1876)
1. Allegro, 2. Andante con moto, 3. Allegro scherzando, 4. Finale Allegro con brio
Uitvoerenden: Vogler String Quartet
CD: CPO
Zdenek Fibich – Strijkkwartet in G-gr.t., opus 8 (1878)
1. Allegro moderato, 2. Adagio, 3. Scherzo. Allegro scherzando, 4. Finale. Allegro vivace
Uitvoerenden: Panocha Quartet
CD: Supraphon