Op 11 januari ging het Paleis van de Weemoed van Sjaak Rodenburg terug naar de begintijd van de Crooners. Kruip terug in uw oude radio, vlei uzelf tegen de behaaglijk warme buizen en laat u fluisterend verleiden.
Vanaf 1925: het kan ook zachtjes
In 1925 voltrok zich een revolutie in de populaire muziek: de Victor Talking Machine Company introduceerde de elektrische microfoon. Voortaan hoefden zangers bij een plaatopname niet meer in een grote hoorn te tetteren die zorgde dat een naald geluidsgolven kerfde in een wasplaat. Met de veel subtielere microfoon concentreerden zangers zich nu op de interpretatie. Nog een voordeel: ook zangers met een minder indrukwekkend volume konden duidelijk worden vastgelegd.
Duivelsch kwaad
Een nieuwe, ontspannen en sensuele manier van zingen ontstond, met een nieuw slag vocalisten: de crooners. Liefdesliedjes werden ongekend intiem. Dus de moraal zette onmiddellijk de achtervolging in en benoemde croonen als ‘een duivelsch kwaad’ en de nieuwe zangers als verdorven lieden. Dat de crooners zo’n succes werden, had alles te maken met technische innovaties. De primitieve opnameapparatuur vroeg om krachtige stemmen en een stel buitenproportionele longen, zowel in de studio als in de concertzaal. Om boven het orkest uit te komen moest een zanger ook daar over flinke stembanden beschikken. Dat luide zingen sloot mooi aan bij de smaak in het Amerika van rond de vorige eeuwwisseling, waar de culturele elite zich graag richtte op het oude Europa, en in het bijzonder zangers en zangeressen geliefd waren die zich lieten inspireren door de Italiaanse operatraditie.
Ja, Natuurlijk
De beginnende platenindustrie dacht dat het grote publiek zat te wachten op operazangers en symfonieorkesten. Maar nee: het wilde ‘ragtime’ horen en zich laten meetronen vaudeville-artiesten als Al Jolson. Bovendien kon de primitieve techniek van carbon-microfoons niet goed overweg met klassiek geschoolde stemmen. Die waren gewoon te hard. Het meest geschikt waren gewone, natuurlijke stemmen en instrumentale stukken. Zonder al te veel uithalen die maar vervormingen zouden geven. Radio vroeg niet alleen om een nieuw soort zangers met wat meer gedempte stemmen, maar ook om nieuw repertoire en zangers.
Nadelen en voordelen: Jack Smith
Zo’n nieuwe zanger was Jack Smith, wiens presentatie het tegenovergestelde was van die van Al Jolson. Van nature was Smith een bariton, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij als gevolg van een Duitse gasaanval een fluisteraar. De rampspoed die z’n leven had getroffen, noopte Jack Smith om een manier van zingen te kiezen die toevalligerwijs precies aansloot bij waar de radio naar zocht. Om van z’n zang te kunnen leven, verdiende Smith wat bij als ‘lied-demonstrateur’, een soort levende reclamezuil voor de nieuwe muziekuitgeverij van ene Irving Berlin. Al snel deed hij dat ook op de radio, waar zijn ingetogen stijl al snel geliefd werd, in het bijzonder bij huisvrouwen en werkende meisjes. Smith verstond zijn vak. Het leek alsof hij zong voor slechts tot één persoon. En iedereen dacht dat zij (of hij) die ene persoon was. Toen de crooners-rage echt losbarstte, was Smith alweer op de terugtocht. Z’n stijl werd te gemaniëreerd en hij was inmiddels te dik geworden om door te gaan voor een ladykiller – toch wel een basisvoorwaarde voor een crooner.
Victor day
De opmars van de radio gaf nieuwe zangers een kans, maar bracht ook een klap toe aan de platenverkoop. Want waarom een kwetsbaar plaatje, als je gratis en beter geluid kreeg uit de radio? Innoveren dus! De researchafdeling van Western Electric ontwikkelde een elektrische microfoon die een bereik van wel viifeneenhalve octaaf haalde, bijna twee keer zoveel als voorheen. Nu konden ook hoge tonen en diepe bassen worden vastgelegd. Maar platenmaatschappij Victor aarzelde, maar toen concurrent Columbia Records toehapte volgde Victor onmiddellijk en riep 2 november 1925 uit tot ‘Victor Day’. Voor de winkels waar de nieuwe apparatuur werd gedemonstreerd stonden lange rijen belangstellenden.
Met de elektrische microfoon konden ook dunne stemmen makkelijk boven de musici uitkomen. De redding voor menig vocalist, waaronder de crooners en hun voorlopers. Het nieuwe slag zangers was romantisch – soms ronduit feminien – die contrasteerde met een buitenwereld van gangsters en macho’s. Ze zongen naturel, onversierd en converserend en waren afkomstig uit nachtclubs, cabarets, wegrestaurants, waar hun gezang kleurde met het geroezemoes van eters en drinkers.
Aanvankelijk bereikten de crooners vooral het vrouwelijke oor. Veel mannen vonden dat gezwijmel, de sentimentele liedjes en het halfzachte gekreun en gedweep maar niets.
Gods geschenk aan de vrouw
Toch was er voor die stoere mannen geen houden meer aan toen Rudy Vallee op het toneel verscheen – die en passant in 1928 ook het eerste golfje oer-crooners wegvaagde. Vallee was het eerste popidool. Z’n populariteit was zo groot dat president Hoover hem in 1929 vroeg een lied te zingen om de grote crisis mee te verdrijven. En de journaliste Martha Gelhorn beschreef hem als ‘Gods geschenk aan ons vrouwen’.
Toen Amerika dieper de economische crisis werd ingezogen, had de aan verwarring ten prooi zijnde mens behoefte aan een intieme stem die hem door de lange, zwarte nacht zou helpen. Al bleef de kritiek lang klinken. The New York Times schreef in november 1932: ‘Dat ze zo zingen, kunnen ze niet helpen. Hun stijl begint uit de mode te raken. Crooners zullen spoedig dezelfde weg gaan als tandemfietsen, mahjong en midgetgolf.’
Bing
Het bleek allesbehalve waar, want inmiddels was er Bing Crosby. Na zijn doorbraak was het begrip crooner niet langer een scheldwoord. Crosby veranderde de regels van het spel. Hij was de eerste Amerikaanse populaire zanger die relaxed zong. Zijn naam werd synoniem met ‘easy listening’, en hij zou talloze zangers na hem beïnvloeden: ‘Ik heb niets van de maniertjes van een geschoolde zanger. Als ik succes heb bereikt, is het omdat ik een natuurlijkheid in mijn stijl heb behouden.’ Pas in 1955 werd het einde van het croonerstijdperk ingeluid, met Bill Haley en ‘Rock around the clock’.
Luisteren
Paleis van de Weemoed over De opkomst van de Crooners