za 22 okt 2022, 14:00 uur – Concertzender Live. Pianist/componist Thelonious Sphere Monk was niet alleen volstrekt uniek in de ‘noten’ die hij bedacht. Ook voor iets als zijn behandeling van het klavier schiet de term ‘onorthodox’ tekort. Tijdens optredens liep hij vaak weg van de piano om een dansje op het podium te maken, of bij de bar een drankje te halen – zijn medespelers moesten het dan maar een tijdje zonder hem zien te redden. En bij het instuderen van nieuwe, complexe stukken – zowel in de studio als op de bühne – bracht hij de bandleden nogal eens tot wanhoop
Monk had een uitgesproken ‘percussieve’ benadering van het toetsenbord – een pianostijl die door zijn vrouw Nellie “Melodious Thunk” werd genoemd. In melodielijnen vloog hij elke toets apart aan. Hij speelde met platte vingers, waarbij de niet-spelende vingers ver boven het toetsenbord zweefden. Een melodie verdeelde hij ook wel over twee vingers, om en om een van de linker- en een van de rechterhand. Wie dit eens goed wil bekijken kan terecht op de Icons-dvd “Thelonious Monk Live in ’66”, ook te zien op YouTube. Bij deze twee concertregistraties in Noorwegen en Denemarken is de camera vaak langdurig gericht op het klavier.
In 1958 staat het Thelonious Monk Quartet in het New Yorkse Five Spot Café, met tenorist Johnnie Griffin. Een combinatie om van te likkebaarden. Griffin had het er af en toe moeilijk mee. Geen repetities vooraf, nee, direct het podium op. Monk had zijn nieuwe stukken op papier, maar die bleven in zijn tas. Griffin werd geacht zich de muziek razendsnel ‘op het gehoor’ eigen te maken. Monk zette in met de melodie, en na de eerste chorus moest Griffin maar invallen. Het putte hem behoorlijk uit, waarvan overigens niets is waar te nemen in zijn spetterende, energieke spel.
Light Blue is een eenvoudig, tamelijk langzaam thema, met een beknopte vorm van slechts 8 maten. Monk blijft achter de solo van Griffin druk bezig, ook in melodisch opzicht. De saxofonist voelde zich daarbij nogal eens ‘ingesloten’. Hij kon zich vrijer ontplooien als Monk een dansje maakte, of bij de bar een drankje ging halen.
Coming on the Hudson is een ingewikkelder compositie met een wat hoger tempo.
Dat tempo gaat flink omhoog in het bekende, door Monk zelf en anderen vaak gespeelde Rhythm-A-Ning; een overzichtelijk AABA-vorm van 32 maten. Het hoge tempo biedt ook meer profileringsmogelijkheden voor bassist Ahmed Abdul-Malik en drummer Roy Haynes, die ook allebei soleren. En Griffin kan na twee chorussen vrijuit los gaan: de piano zwijgt. (Een dansje?) In de pianosolo herkennen we enkele van Monks stijlfiguren: een meerdere keren herhaalde dalende kwintensequens, én een paar melodische heletoons-slingertjes.
Het thema van Epistrophy besluit deze selectie. Monk gebruikte dit thema nogal eens als afsluiting van een set.
The Thelonious Monk Orchestra At Town Hall (1959) is een van de zeldzame opnamen van Monk met een groter ensemble. In het tentet – met daarin hoorn en tuba – vinden we tenorist Charlie Rouse. Hij zal Monk ruim tien jaar trouw blijven als sideman. Arrangeur van de Monkcomposities is Hal Overton. Het thema van Little Rootie Tootie begint met twee melodische motieven, gevolgd door enkele sterk contrasterende, bijtende dissonanten. Op driekwart van het stuk klinkt een noot-voor-noot orkestratie van een oorspronkelijke pianosolo van Monk. Een bijzondere passage!
Gaan we naar de West Coast. Thelonious Monk Quartet at the Blackhawk (San Fancisco 1960), een sextet met ook hier Charlie Rouse. Rouse had het niet makkelijk in Four in One, waarvan de 32 maten van het standaardschema AABA nogal rijkelijk gevuld zijn met noten.
Epistrophy ter afsluiting – van de set, en van deze boeiende uitzending.
Zie de Gids voor de volledige speellijst.
Dit programma is deel 1 van een tweeluik. Volgende week, 29 oktober, 14:00 uur, deel 2.
Concertzender Live – Jaap van de Klomp