Genre: Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: Charles Ives | John Cage | Ruth Crawford Seeger
‘Zephyr’ is de personificatie van de milde westenwind. Maar in dit programma is het een behoorlijk stevige bries die uit de VS komt aanwaaien!
De Verenigde Staten werden lange tijd niet serieus genomen als het op muziek aankwam. Ja, populaire muziek uit Amerika, die ging er vanaf 1890 als koek in. Maar gecomponeerde muziek? Daarin was Amerika toch erg provinciaal…
Inderdaad waren er in de eerste helft van de vorige eeuw nog veel componisten met een behoudend idioom, en hun muziek ging er bij het upper class-publiek in als koek. Maar onderhuids broedde er iets. In Amerika ontstond een nieuwe avant-garde, moderner dan modern, ongebonden aan de traditie op een manier waarop een Europeaan dat nooit zou kunnen zijn.
Voortrekker was Charles Ives, die al voor de Eerste Wereldoorlog alle conventies voorbij was (en tegelijk nooit de nostalgie naar het verleden helemaal zou loslaten). De twee vioolsonates die we hier van hem horen dateren van rond 1917 en laten ‘s mans speelse, taboevrije stijl al in volle glorie horen.
In het spoor van Ives kwam er een hele generatie modernisten op. Ruth Crawford Seeger was een van hen. Heel bekend werd ze niet en dat kan best eens met haar geslacht te maken hebben. Aan haar muziek ligt het in elk geval niet, want haar radicale composities doen niet onder voor het werk van pakweg Henry Cowell of Harry Partch. Haar naam mag in geen geschiedenisboek ontbreken en prijkt gelukkig in onze tijd ook vaker op concertaffiches. Met het Strijkkwartet uit 1931, ongetwijfeld Crawfords bekendste stuk, laat ze horen wat ze in huis heeft.
John Cage kunnen we ook nog rekenen tot datzelfde groepje Amerikaanse modernisten, maar eigenlijk zit hij tussen twee generaties in. Hij kwam vroeg tot bloei en bleef zestig jaar lang componeren. Na de oorlog raakte hij beroemd met zijn toevalsmuziek, die zo radicaal was dat ze filosofische vragen over het begrip muziek zelf opwierp. Maar ook voor, tijdens en kort na de oorlog was hij al een grote naam. Toevalsmuziek componeerde hij nog niet, wel muziek met veel percussieve elementen en een robuuste organisatie van de opbouw op ieder mogelijk niveau. Zijn Strijkkwartet uit 1949-50 is één van de laatste werken in die stijl. Het werk is veel minder bekend dan de Sonatas and interludes uit dezelfde tijd (voor de beroemde ‘prepared piano’) maar heeft er muzikaal veel mee gemeen. De ritmes en melodie zijn geïnspireerd op de Indiase filosofie.