Componisten/uitvoerenden: Alexander Goehr | Claudio Monteverdi | Ferruccio Busoni | Johannes Brahms
Opnametechniek: Wijnand de Groot
Twee werken voor klarinet, alle twee uit de twintigste eeuw. Hebben ze iets gemeen?
De klarinet kwam eind achttiende eeuw in de mode. Onder meer Mozart schreef ervoor. Ook Brahms heeft het instrument bedacht. Toch ben je een beetje aan handen en voeten gebonden als je bij het klassieke en romantische repertoire blijft.
Gelukkig hebben componisten na 1900 genoeg gedaan voor de emancipatie van instrumenten die normaal alleen goed zijn om in het orkest te spelen. Als je moderne muziek leert waarderen, gaat er voor jou als klarinettist een wereld voor je open. Een wereld waarin bijvoorbeeld Busoni en Goehr opereren.
Ferruccio Busoni werd vooral bekend door zijn prikkelende, tegen de atonaliteit aanleunende pianomuziek. In het Concertino voor klarinet en orkest, hier bewerkt voor klarinet en piano, laat hij zich van een andere kant zien: als neoklassiek componist van luchtige, speelse stukken. Alexander Goehr is ook speels van karakter, maar hij had langer nodig om dat te ontdekken. Zijn Duitse vader Walter Goehr was overtuigd modernist, en als twintiger zag Alexander het als zijn taak om zijn nieuwe vaderland – Engeland – eens goed wakker te schudden. Zijn Parafrase over ‘Tancredi e Clorinda’ opus 27 klinkt nog behoorlijk modern, maar zijn keuze voor het materiaal – een stokoud madrigaal van Monteverdi – kondigt al een koerswijziging aan. Het is nog een hele klus om het origineel eruit te halen, maar misschien lukt het als u het goed kent.