Opnieuw een Australiër die zijn jazzleven in Europa heeft. En ook deze neemt een didgeridoo mee.
Australië is één van de speerpunten op North Sea Jazz. Het land van de kangoeroes wordt vaak over het hoofd gezien omdat het zo ver weg ligt, maar het land heeft zeker een jazzscene. Dan nog trekken veel jazztalenten naar Europa, waar meer geld en roem te behalen valt omdat er domweg veel meer mensen wonen.
Trombonist Adrian Mears is zo’n artiest. Al op 22-jarige leeftijd maakte hij de sprong naar Duitsland. Hij werd in eigen land al erkend als een van de grote jongens uit de vaderlandse jazz, dus dat kon hij mooi in zijn portfolio meenemen. Eenmaal in de Oude Wereld bouwde hij zijn reputatie jaar naar jaar verder uit. Tegen 1995, het jaar dat hij hier op North Sea Jazz verschijnt, is hij best al een grote jongen.
In dit concert, geheel opgebouwd uit eigen composities, treedt Mears met zijn kwintet op. De muziek laveert tussen rasechte jazz (met opzwepende ritmes en gejaagde solo’s en zo) en hedendaagse stijlen waarin de jazz vooral zit in de improvisatiedrift en spontaniteit. Tussendoor pakt hij ook even de didgeridoo, wat zijn landgenoot Tom Lewis diezelfde dag ook al deed, maar centraal in zijn act staat die niet. Hij blijft een trombonist die de didgeridoo (de facto ook een trompet) er even bij doet.