De Cubaanse son beleefde in 1996 een geweldige opleving, maar North Sea Jazz was er een jaar eerder al bij.
Wat een sensatie was het toen in 1996 Buena Vista Social Club doorbrak! Rockgitarist annex musicoloog Ry Cooder had een viertal veteranen van de Cubaanse son bij elkaar gezocht, een band geformeerd en een cd opgenomen. Deze cd vloog de winkel uit, ook bij een mainstreampubliek.
Son is de vrolijke, ritmische latinmuziek uit de Sierra Maestra (inderdaad, vandaar de naam), een bergachtig gebied in het oosten van het eiland. Vanaf de jaren ’20 viel heel Cuba voor deze muziek. Ook de vele Amerikaanse toeristen waren er gek op. De komende decennia werd de son de soundtrack van Havana.
Met de Cubaanse revolutie kwam er een eind aan het toerisme. Bovendien vluchtten veel muzikanten naar de VS. En trouwens: de son was al op zijn retour. De muziek had zich ontwikkeld in de mambo, en uiteindelijk werd dat weer salsa. Dat was allemaal nog veel opzwepender dan de son, die in de oren van Cubanen hoe langer hoe oubolliger ging klinken.
In de jaren negentig kwam er opnieuw belangstelling voor deze muziek. Sowieso van het bewind: na de Val van de Muur had Cuba geld uit de kapitalistische wereld nodig en dan waren de toeristen welkom. Als die, net als vroeger, op son afkwamen – prima. Maar met dat economische model doen we deze fantastische muziek. Deze sonistas waren al bezig sinds 1976, toen de son zwaar uit de mode was en optreden in het Westblok nog uitgesloten. Nu, een kleine twintig jaar na de oprichting, hadden ze de tijd mee: het westen wilde weer luisteren en de regering liet ze weer reizen.
Nog veel gaver dan bij de Social Club (waar de liedjes toch maar op popformaat zijn afgesneden) horen we hier hoor de sonmuziek hoort te klinken: pure Afrikaanse ritmes in tracks die soms tot ver voorbij de tien minuten gaan en waar de teksten in associatie achter elkaar worden gezongen. Iets anders is wel bij allebei gelijk: de trompet voert de boventoon en de Spaanse gitaar heeft veel te zeggen. Wie dit concert gehoord heeft, kon een jaar later bij het succes van BVSC toch maar mooi zeggen: “Ik heb al son gehoord voordat het hip werd!”