Genre: Kunstlied
Componisten/uitvoerenden: Antonín Dvorák | Felix Mendelssohn Bartholdy | George Gershwin | Gustav Mahler | Sergej Rachmaninov
Opnametechniek: Kees Bijl
Mendelssohn en Mahler – in veel opzichten zijn het tegenpolen. Maar op kleinere schaal komen ze meer overeen.
Felix Mendelssohn Bartholdy en Gustav Mahler kwamen allebei uit joodse gezinnen, maar muzikaal hadden ze niet zoveel overeenkomsten. Mendelssohn was een kind van zijn tijd, de Biedermeiertijd. Zijn symfonieën en oratoria – de werken waarom hij bekend staat – ademen een conservatieve geest en niet gemaakt om een publiek te choqueren. De symfonieën van Mahler – en eigenlijk zijn dat vaak ook een soort oratoria, met al die vocale delen erin – zijn hemelbestormende, vernieuwende werken, die het uiterste van het concertpubliek vragen. Naar Mahler ga je niet voor een ontspannen avondje uit, dat is echt iets verheffends.
Toch is dit maar een deel van het verhaal. Als we verder kijken dan hun symfonische werken (met of zonder orkest), dan blijken ze minder ver uit elkaar te liggen. In dit recital horen we liederen van beide componisten. Mendelssohns liederen staan vaak in de schaduw van hun tijdgenoten, het liedwerk van Schubert en Schumann. Dat is natuurlijk ook de ijkmaat waaraan we ze afmeten. In vergelijking met Schumann is Mendelssohn misschien iets melodischer en iets minder expressief. Mahler, die tot een andere generatie behoort, is rond 1900 nog altijd sterk schatplichtig aan Schumann. Natuurlijk wil hij muziek voor zijn tijd schrijven, met complexe melodieën vol modulaties. Maar hij verliest nooit de ‘volkstoon’ uit het oog. Daar zorgen de teksten wel voor, die vaak rechtstreeks uit Des Knaben Wunderhorn komen. Zo zoekt Mahler, net als Schubert een kleine eeuw voor hem, nog steeds naar het evenwicht tussen volks/zingbaar en kunstzinnig/complex.
In dit recital horen we verder ook liederen van Antonín Dvořák. Bij hem zijn de teksten natuurlijk in het Tsjechisch. Ook Dvořák ruimt nadrukkelijk plaats in voor invloeden uit de volksmuziek. Boheemse volksmuziek uiteraard, en dat is niet zomaar iets. Uitheemse ritmes en melodieën met een randje nestelen zich in het klassieke idioom. Het maakt de liederen de moeite meer dan waard, ook al versta je er geen woord van.