Strijkkwartet Quatuor Danel; Noel Lee, piano
8 april 2001, Muziekcentrum, 's-Hertogenbosch
Genres: Impressionisme | Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: César Franck | Claude Debussy | Maurice Ravel
Opnametechniek: Glenn Mogot
Drie generaties Franse componisten. Eén ding hadden ze gemeen: ze wilden de boel eens goed opschudden, zonder hun Franse gezicht te verliezen.
Het is niet evident dat deze drie werken bij elkaar passen. Ja, de kwartetten van Debussy en Ravel, die hoor je vaker wel dan niet samen. Maar het pianokwintet van Franck?
César Franck, geboren in Luik (dan nog Nederlands), ging niet zomaar even in Parijs wonen. Hij koos voor Frankrijk, praktisch en ideologisch. Maar de Franse muziek van zijn tijd, dat vond hij maar zozo. Veel te behoudend, veel te oppervlakkig. Frankrijk moest naar de Duitsers kijken om een serieuze traditie op gang te brengen. De wereldpolitiek hielp hem een handje: in 1870 brak de Frans-Pruisische Oorlog uit en waren Duitse componisten ineens taboe in de concertzalen. Nu was er plek voor de Franse muziek zoals Franck die wilde: ernstige instrumentale monumenten, en niet alleen operettes.
Claude Debussy kwam een halve eeuw later op, maar nog steeds vond hij Franse muziek veel te kneuterig. Opnieuw moest de inspiratie bij de Duitsers vandaan komen. Maar dan wel met een eigen stem. Het lijkt wel of Debussy van meet af aan alles omgekeerd wil doen van hoe het in de Duitse romantiek gebeurt. Dus horen we meteen aan het begin van het Strijkkwartet in g een heel ongebruikelijke akkoordwissel, die ons doet denken aan oude of uitheemse muziek. Een genie als Debussy weet zijn ressentiment tegen de Duitsers in iets compleet nieuws om te zetten.
Met Ravel zijn we weer een paar jaar later. Voor hem is de Duitse romantiek een gepasseerd station. Met zijn neoklassieke stijl neemt hij langzaam een voorschot op de tijd na de Eerste Wereldoorlog. In het Strijkkwartet – een vroeg werk nog – volgt hij de grote Debussy na. Tenminste, wat de vorm betreft. De inhoud spreekt gewoon zijn eigen taal.