Componisten/uitvoerenden: Alonso Mudarra | Henry Purcell | Robert Johnson
Opnametechniek: Jos van der Linden
Spanje is het land van de gitaar, dat is algemeen bekend. Maar is die er altijd geweest?
Nee, de gitaar is er niet altijd geweest. Het luitachtige instrument dat wij zo noemen, kwam pas in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw op. De naam is veel ouder; het woord ‘gitaar’ is verwant aan ‘citer’ en de citer, die kenden mensen al in de oudheid.
Voor de herkomst van het ding (niet het woord dus) kijken we iets minder ver terug: naar de Arabieren, die het grootste deel van de middeleeuwen de baas waren in Spanje – althans, in een deel daarvan. In Spanje veranderde de Arabische luit – ‘oed genaamd, letterlijk ‘hout’ – langzaamaan in de gitaar. Een belangrijke tussenstap was de vihuela (een woord dat verwant is aan ‘viool’ – het wordt er ook niet simpeler op!). In dit concert horen we diverse stukken waarin de vihuela te pas komt – liederen, maar ook instrumentale stukken.
Elders in Europa had je weer andere instrumenten. Nou ja, daar had je in de basis maar één instrument: de luit. Wel bestond dit instrument in diverse uitvoeringen. In het begin overheerste een zessnarig instrument dat qua manier van bespelen veel op een gitaar leek. Daarna kreeg je instrumenten met steeds meer snaren, vooral in de diepte. De aartsluit (archiliuto) was zo’n type luit. Met de extra snaren kon je je eigen spel van bastonen voorzien. Deze luit kwam uit Italië maar werd tot in het verre Engeland gebruikt. Nu horen we hem bij de liederen van Purcell.