Componisten/uitvoerenden: Arnold Schoenberg | Arnold Schönberg
Opnametechniek: Kees Bijl
In 2001 was Schönberg vijftig jaar dood. Maar hoe zat dat in de concertzaal?
In 1951 ging Schönberg dood, en dat was voor de jonge Pierre Boulez een reden om een agressief manifest te schrijven met de titel “Schönberg is dood!” De componist vond de vader van de twaalftoonsmuziek nog veel te traditioneel, nog veel te veel met één been in het verleden, en pleitte voor een radicale vernieuwing.
Vijftig jaar later was deze beweging allang uitgeraasd. Zo langzamerhand was eerder de vraag of Schönberg niet veel te modern was, of die hele atonale muziek geen historische vergissing was. Al sinds de jaren zeventig waren mensen weer tonaal gaan componeren – niet als commerciële handreiking naar het publiek, maar omdat ze in het ‘oude’ systeem meer te zeggen hadden. En deze trend leek zich rond 2001 bepaald nog niet om te keren.
Was Schönberg in deze nieuwe eeuw dan een historisch curiosum, alleen nog goed voor de geschiedenisboekjes en niet meer geschikt voor het concertpodium? Daar dachten de musici van het Doelenensemble toch anders over. Zij programmeren een heel concert vol met Schönbergmuziek. Aan bod komt muziek uit diverse perioden, van de tonale tijd tot aan de tijd van de dodecafonie. We horen onbekende werken als de Drie stukken voor kamerorkest (postuum gepubliceerd, maar geschreven in 1910, de fase van de vrij atonaliteit), het pianostuk Der Suchende im Herbst (in de eind-tonale stijl van de Kamersymfonie) en de Muziek voor een lichtspel (uit de twaalftoonstijd). Aan het eind worden we beloond met de evergreen Verklärte Nacht.