Een componist hoeft niet te geloven om een passie te schrijven. Een eerbetoon aan Bach was voor Louis Andriessen reden genoeg.
Al tweehonderd jaar draagt de klassiekemuziekwereld de Matthäus Passion van Bach in het hart. Het passieverhaal in de vorm van een oratorium maakt indruk door zijn dramatische uitdrukkingskracht, zijn eindeloze afwisseling van stijlen en de keuze voor steeds weer de moeilijkste vorm.
Van meet af aan zijn componisten geïnspireerd geraakt om iets met deze vorm te doen. Maar Bachs orthodox-lutheraanse religiositeit is niet de levensvisie van moderne componisten. Wat nu? Louis Andriessen besloot in de jaren zeventig een stuk te schrijven dat commentaar geeft op de Matthäus. De handeling draait nu om een hoer, met wie het niet goed afloopt. Een provocatie aan de gelovige of een oprechte sympathiebetuiging aan de zwaksten in de samenleving? Helemaal duidelijk wordt het niet. Evenmin wordt het duidelijk wat Andriessen met de citaten van Bach wil. Hij wil Bach, een componist die hij mateloos bewonderde, vast niet voor gek zetten. Maar de Bachcitaten klinken ironisch, alsof Andriessen toch vraagtekens wil zetten bij onze Matthäustraditie.
De Mattheus Passie behoort niet tot Andriessens bekendste werken, en bij een ‘revival’ in de jaren negentig vonden recensenten het stuk alweer gedateerd. Niettemin hebben wij het twee keer in ons archief zitten: in 1997 <a href=https://www.concertzender.nl/concertpodium/schandpaal-of-hommage/>namen we het stuk ook al een keer op</a>. Ook toen waren het Koor en Ensemble Nieuwe Muziek betrokken; dirigent en solisten waren niet dezelfde.