Genre: Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: Dmitri Sjostakovitsj | Ludwig van Beethoven
Opnametechniek: Glenn Mogot
Het Danel-kwartet dook al vaak in onze archieven op met Beethovenkwartetten. Deze keer gaan we hen achterna naar hun thuisland.
Het Frans-Belgische Quatuor Danel voerde in december 2001 de volledige laten strijkkwartetten van Beethoven uit. Het zijn er vijf, maar dat getal zegt niets: stuk voor stuk zijn het lange, zwaarbeladen stukken, elk met hun unieke karakter. Om die tegelijk ingestudeerd te krijgen tot op een niveau dat je ermee in de concertzaal kunt staan is een prestatie van formaat.
Intussen zijn we vier maanden verder en bevinden we ons in Sint-Niklaas, Oost-Vlaanderen. Op deze avond speelt het kwartet niet één, maar gelijk twee van de late kwartetten. Eerst horen we het kwartet in Es opus 127, het eerste kwartet van de serie en nog relatief licht van aard.
Dat kunnen we niet zeggen van het kwartet in Bes opus 130. Dat werk is topzwaar, zeker als je het speelt zoals oorspronkelijk bedoeld, met de Große Fuge. Beethoven wilde zijn zesdelige kwartet afsluiten met deze moloch van een kwartier, een fuga die elk idee dat er van het concept ‘fuga’ bestond tartte. Een stuk muziek ook dat volstrekt niet begrepen werd: zelfs de welwillendste kenners konden er geen wijs uit worden. Op verzoek van zijn uitgever schreef Beethoven een wat korter en conventioneler slotdeel. De fuga werd nog wel apart uitgegeven als opus 133. Een echte diehard, en de vier van dit kwartet zijn dat, kiest natuurlijk voor de versie met de Große Fuge aan het eind. Maar om het publiek van dienst te zijn horen we ook de alternatieve finale als toegift.
De arme Sjostakovitsj krijgt de zware taak om naast deze twee Beethovens nog met zijn eigen kwartet te schitteren. Maar het is deze vier wel toevertrouwd, want ook met Sjos hebben ze naam gemaakt. Het eendelige Dertiende strijkkwartet stamt uit 1969 en 1970. Het is veel minder bekend dan zijn Achtste strijkkwartet – en een stuk moderner. Het werk begint meteen al met een twaalftoonsthema, en verderop moeten de musici herhaaldelijk op hun instrumenten kloppen. Dat soort nieuwlichterij was eigenlijk streng verboden in de Sovjet-Unie, maar kamermuziek werd niet zo streng gecontroleerd als orkestmuziek. In zijn strijkkwartetten kon Sjostakovitsj klinken zoals hij klinken wou – zonder concessies aan het publiek of de partij.