Klassieke Perzische muziek, een statige en eerbiedwaardige traditie die in het Tropentheater de aandacht krijgt die ze verdient.
Kayhan Kalhor, een etnische Koerd die in Teheran ter wereld kwam, had alles in zich om een groot muzikant te worden. Hij blonk uit op de snaren, zowel geplukt (setar) als gestreken (kamancheh) en kwam op zijn dertiende al op de nationale radio. Maar toen kwam de revolutie. En hoewel het islamitische regime de traditionele muziek nog het meest met rust lied, waren de vooruitzichten niet erg gunstig. Kalhor emigreerde naar Italië – over land, onderwijl de kost verdienend als boerenknecht. In het westen bouwde hij zijn carrière opnieuw op.
Hoewel sommigen Kalhor kennen van allerlei samenwerkingen met bijvoorbeeld het Silk Road Ensemble, waarin hij vaag oosters klinkende muziek maakt, gaat hij hier met zijn ensemble terug naar zijn roots. Vóór de pauze horen we relatief korte stukken, waarin de tombak (een Perzische trommel) en de kemancheh kunnen schitteren. Na de pauze gaan we vijftig minuten aan een stuk door: net zoals in de Indiase muziek wordt er onophoudelijk op één toonladder geïmproviseerd, waarbij de afgesproken ritmes steeds wisselen. Het klinkt alleen wel heel anders: een stuk levendiger en, door de kwarttonen die er gebruikt worden, uitgesproken ‘oosters’.