Componisten/uitvoerenden: Georg Friedrich Händel | Heinrich Ignaz Franz von Biber | Marcel Grandjany | Marcel Tournier | Nicolas Flagello | Sergej Prokofiev
Opnametechniek: Joost Kist
Een harprecital met een weergaloos vioolstuk aan het eind. Reden om te luisteren is er te over.
De harp is een fantastisch instrument, maar er is betrekkelijk weinig voor geschreven. Misschien kwam dat door het vrouwelijke imago ervan. Anderzijds hebben technische beperkingen zeker ook een rol gespeeld: tot ca. 1800 kon je er niet volledig chromatisch op spelen en het klankvolume is gering vergeleken met klavierinstrumenten. Een harp die dat allemaal wel kan, kostte en kost nog steeds aanzienlijk meer dan een piano.
Op harprecitals hoor je dan ook veel relatief onbekende componisten. Marcel Grandjany bijvoorbeeld, een componerende harpist uit Frankrijk. Hij zorgde voor het openingsnummer Automne, maar ook voor een arrangement van een Händelprelude. Ook een andere Franse Marcel, Tournier, was een harpist die zelf zijn eigen repertoire maakte. De Amerikaan Nicolas Flagello was geen harpist, maar bedacht het instrument wel met een sonate.
Na al dat lieflijke harpgeweld verruilt Marianne Smit het podium voor violist Michael Gurevich. Hij heeft slechts één werk te spelen. Maar niet het minste. De Passacaglia van vioolkoning Heinrich Ignaz von Biber is een van de monumentaalste werken die de zeventiende eeuw heeft opgeleverd. Het werk neemt al een voorschot op de vioolsolomuziek van Bach – en als het om pure mystieke verbeeldingskracht gaat, geeft het misschien nog wel een beetje meer.