Genres: Piano | Vocaal
Componist: Leos Janácek
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
Op de grens van de oude en de nieuwe tijd schept Janáček een klein drama.
Leoš Janáček was een man van twee hokjes. Door zijn lange leven (1854-1928) zit hij in twee heel verschillende tijdperken, en anders dan veel oudere componisten bleef hij niet in het verleden hangen. Zo is zijn vroege werk geheel romantisch en zijn late werk – iets minder. Het werk uit beide periodes wordt zeer gewaardeerd.
Uit de periode van 1900 tot 1911 dateert de pianocyclus Po zarostlém chodníčku (Op een overwoekerd pad). De titel is zeer romantisch en de muziek, gebaseerd op Moravische volksliedjes, feitelijk ook. Toch ligt daar als de sleutel naar Janáčeks nieuwe stijl. De volksmuziek van zijn land baseert zich op de Tsjechische taal, waarin de klemtoon altijd op de eerste lettergreep valt en de vocaallengte daarvan compleet los staat. Dat levert andere melodieën op dan die je in de klassieke muziek vindt. Na de Eerste Wereldoorlog zou Janáček zijn vocale muziek daar steeds meer op inrichten.
In Zápisník zmizelého (Het dagboek van een verdwenene) horen we de componist voorzichtig op weg naar die nieuwe stijl. De muziek is weliswaar nog vooral romantisch, met een vleugje impressionisme à la Debussy, maar de opzet is volks en daarmee vanzelf ook volksliedachtig. In plaats van een opera (dramatiek) horen we een soort liedcyclus (lyriek), die niettemin een dramatisch verhaal vertelt. Een boerenjongen wordt verliefd op een zigeunermeisje en probeert zijn dorp en zijn milieu te ontvluchten. Plaats van handeling is Moravië, de regio waar ook Janáček zelf vandaan kwam. Een andere regio dan de Bohemen, waar de meeste Tsjechische componisten leefden. Exotisme binnen het exotisme.