Genres: Bebop | Piano | Serialisme
Componisten/uitvoerenden: Pierre Boulez | Thelonious Monk
Opnametechniek: Glenn Mogot
Guy Livingston kan niet alleen de moeilijkste muziek spelen, hij weet het ook uit te leggen.
Om Pierre Boulez fatsoenlijk te spelen moet je van goeden huize komen. Deze hardcoremodernist schreef niet alleen technisch moeilijke stukken, hij is ook moeilijk te interpreteren. In de jaren vijftig stond hij aan de wieg van het serialisme, een ultramoderne stijl waarin elke noot zijn wiskundig berekende plaats heeft.
Het gevaar dat een stuk dan klinkt als een onsamenhangende brij noten is levensgroot. Een goed pianist moet daarom het hoe en waarom van deze stijl begrijpen. Hij moet inzien dat de componist niet zomaar met nootjes heeft gespeeld, maar binnen duidelijke kaders met behulp van de rijen de muziek schept die hij wil. Binnen de vaak zeer beperkte die de partituur je biedt, moet de pianist dit dan hoorbaar maken.
Livingston schotelt ons twee van Boulez’ drie pianosonates voor. In de eerste is de componist nog op weg naar het serialisme. De hemelbestormende Messiaen-leerling wil vooral afrekenen met het neoclassicisme dat Frankrijk al tientallen jaren domineert. In de derde sonate is het serialisme inmiddels bereikt. Boulez experimenteert nu door om er meer uit te halen: meer variatie, meer contrast, minder rigiditeit. De sonate had eigenlijk vijf delen, maar de componist heeft er nooit meer dan twee naar tevredenheid klaar gekregen.
Van een ander kaliber zijn de Douze notations, net als de eerste sonate een vroeg werk. In twaalf korte, relatief gemakkelijke stukjes, waarin steeds één stijlkenmerk de nadruk krijgt, kan de pianist vertrouwd raken met de stijl van Boulez.
Thelonious Monk was een tijdgenoot van Boulez: allebei beleefden ze hun hoogtepunt in de jaren vijftig. Muzikaal hebben ze weinig gemeen: de mega-apollinische Boulez, bij wie elke noot zijn plaats heeft op een rooster van permutaties uit één rij, is zo’n beetje het omgekeerde van de Monk-bebop, die ter plekke wordt geïmproviseerd en waarin een verkeerd nootje of een per ongeluk meegenomen toets alleen maar aan de kunst bijdraagt. Voor pianist en luisteraar is het een welkome afwisseling.