De cantates van Bach zijn vaak erg somber. Maar voor deze twee geldt dat zeker niet!
Bach liet de wereld tweehonderd geestelijke cantates na. Ongetwijfeld heeft hij er meer geschreven, maar die zijn verloren gegaan. Deze cantates zijn al jarenlang populair en dat is niet zo vreemd. Allemaal zijn ze goed en altijd heeft Bach zijn uiterste best gedaan om, ondanks alle stress en alle tijdsdruk, een meesterwerkje af te leveren.
Natuurlijk verschillen de cantates wel van opzet. De ene dag is nu eenmaal feestelijker dan de andere. Vaak gaat het er nogal treurig aan toe. “Komm, du süße Todesstunde” en dergelijke. Nee, in de lutherse kerk lijkt het leven op aarde niets om te vieren…
Maar op andere dagen mag het allemaal een stuk vrolijker. Wachet auf, ruft uns die Stimme is een vrolijke cantate. De tekst borduurt voort op het Bijbelse hooglied, en dan vooral op de traditioneel-christelijke interpretatie daarvan: de liefdestekst is een allegorie voor de liefde tussen God en het volk van Israël. In Wachet auf is het de ziel die een huwelijk met Jezus sluit. En zoals we kunnen horen is dat een gelegenheid om te vieren.
Aan Meine Seele erhebt den Herrn ligt eenzelfde gedachte ten grondslag. Ook hier, in de Duitse vertaling van het aloude Magnificat, is het idee dat de vrome ziel door het contact met de Heer verheven wordt – en zelfs andersom. Tussen alle hellestraffen en alle pessimisme over de zondige mens spreekt uit deze twee cantates een hoopvolle boodschap: de mens kan door zijn keuze voor God daadwerkelijk gelukkig worden.