Kun je een componist leren kennen uit de teksten die hij toonzet?
Weinig componisten kregen het tij zo tegen als Sergej Prokofjev, en nog minder wisten zich daar toch zo goed op aan te passen. Prokofjev kwam op als zeer veelbelovend en uiterst modern componist in de jaren 1910. Om precies te zijn: in de oorlogsjaren. Maar toen kwam de revolutie. In de vijf jaar chaos die volgden op de troonsafstand van de tsaar (1917-1922) gingen veel van zijn composities verloren. Prokofjev zelf vluchtte naar Amerika: in een communistisch Rusland zag hij geen plaats voor zichzelf.
Maar in de jaren dertig kwam de crisis, waardoor het Amerikaanse en West-Europese publiek minder aan concerten te besteden had. Bovendien knaagde de heimwee. Uiteindelijk ging Prokofjev in 1936 terug naar de Sovjet-Unie. Daar betaalde hij een hoge prijs voor: inmiddels was Stalin aan de macht en die was niet zo gesteld op moderne muziek. De staat kon hem naar believen vertellen wat hij moest doen en laten. Te moderne stukken moest hij terugtrekken en als het zo uitkwam, moest er zelfs een cantate komen die de persoon van Stalin tot in het absurde verheerlijkte. Van de destalinisering heeft Prokofjev de vruchten niet meer kunnen plukken: hij overleed in 1953, letterlijk op dezelfde dag als de dictator.
In dit portret horen we Russischtalige liederen met muziek van Prokofjev. De liederen komen vooral uit twee periodes. Enerzijds horen we werk uit zijn jeugd, uit de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Aan de andere kant klinken liederen uit de jaren dertig en veertig, de jaren waarin de componist terugkeerde naar zijn veranderde vaderland. Het verschil in stijl is duidelijk, net als het verschil in onderwerp: Prokofjev moet het ineens hebben over het vaderland, of muziek in de volkse stijl gaan schrijven. Maar onder alle druk wil het genie toch niet verdwijnen.