Van het leven van Camille Claudel kun je heel goed opera maken, of iets wat erop lijkt.
Camille Claudel (1864-1943) was een Franse beeldhouwster, die van twee dingen bekend is: haar geniale werk en het feit dat ze model en minnares van Rodin was. Al lang voor haar dood was ze in de vergetelheid geraakt, om daar pas later weer uitgetild werd. Natuurlijk is dat voer voor feministen: was ze een man geweest, dan…
Maar er is ook een andere kant aan Claudel. Haar liefde voor Rodin werd al gauw een frustratie. Hij had al een andere minnares, en wilde die relatie eigenlijk niet verbreken. Haar jaloezie ontaardde paranoia, die ziekelijke vormen kon aannemen. Haar moeder en broer besloten haar in een inrichting te stoppen, waar Claudel doorging met beeldhouwen. Soms kon je niet aan haar zien waarom ze ooit was opgenomen – op ander momenten zag je dat maar al te goed.
Gijs van Dijk, een leerling van Tristan Keuris en ook een professioneel gitarist, componeerde dit werk op teksten uit brieven. Brieven van Claudel aan Rodin (die er niet om liegen!), brieven van zijn moeder en zoon, die Camille hebben verbannen maar zich ernstig afvragen of ze daar wel goed aan hebben gedaan. Camille is geen opera met doorlopende actie, meer een reeks van negentien liedachtige zettingen die desgewenst los kunnen worden uitgevoerd. De muziek knipoogt bewust naar de laatromantiek en het impressionisme van Claudels tijd: Van Dijk vond dat de noten niet met de woorden moesten vloeken.