Andalusië is voor veel Arabieren het verloren paradijs. De islamitische beschaving die hier ooit was blijft tot de verbeelding spreken. Ook van muzikanten.
De Arabieren veroverden Spanje en Portugal in de achtste eeuw. In eerste instantie deden ze er weinig mee, maar toen kalief Abd ar-Rahman na een revolutie naar Córdoba vluchtte en er zijn eigen mini-kalifaat stichtte, begon het er te bloeien. Een grote beschaving kwam er tot ontwikkeling, waarvan beroemde monumenten als het Alhambra in Granada of de Moskee van Córdoba nu nog de getuigen zijn. Maar de christenen rukten op en het Arabische gebied werd steeds kleiner, tot in 1492 ook Granada geannexeerd werd. De Arabieren werden gedwongen zich te bekeren of naar Marokko te vluchten. Daar leefde de herinnering aan het Andalusische paradijs voort.
Naast de architectuur bloeiden ook de letteren hier. En zonder twijfel de muziek. Muzieknotatie hadden de Arabieren niet, maar de bewaard gebleven teksten bieden genoeg aanknopingspunten om muziek omheen te maken. Zoals wel meer muziek uit de Arabisch-islamitische wereld wortelen deze liederen en stukken in de soefi-traditie.