Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

The Jazz Connection

The jazzconnection; DAVID MURRAY REDT JAZZ MARATHON 1982

Elf groepen vormen het complete deelnemersveld van de Jazzmarathon 1982 in Groningen. De critici zijn zeldzaam eensgezind: zeven groepen zijn ondermaats tot bar en boos slecht, drie groepen verrassen (Kidd Jordan Kwintet, Doug Hammond Kwartet en de Noodband + Greetje Bijma) maar het Octet van David Murray wordt unaniem bejubeld als de redder van het festival. 

In deze terugblik op de negende editie van het inmiddels roemruchte festival  

voor de nieuwste stromingen op jazzgebied besteden we aandacht aan twee Oktetten van David Murray die allebei zo dicht mogelijk in de buurt komen van het Oktet dat het festival zo overdonderend afsloot.

 

SPEELLIJST

 

# 1. Home (David Murray) 5:58

# 2. Santa Barbara and Crenshaw Follies (David Murray) 7:30

# 3. Last of the Hipmen (David Murray) 9:12

# 4. 3-D Family (David Murray) 8:35

# 5. Sweet Lovely (David Murray) 8:00

# 6. Sing Song (David Murray) 9:40

# 7. Flowers for Albert (David Murray) 9:40 (niet compleet te beluisteren)

Compositie en Arrangementen: David Murray

 

# 1. t/m # 4. :

Octet (oktober/november 1981): Olu Dara—trompet   Butch Morris—kornet    George Lewis—trombone  Henry Threadgill—altsax, basfluit  David Murray—tenorsax, basklarinet  Anthony Davis—piano  Wilber Morris—contrabas   Steve McCall—percussie (CD: Home (Black Saint))

 

#5 t/m # 7. :

Octet (juli 1982): Bobby Bradford—trompet  Butch Morris—kornet  Craig Harris—trombone  Henry Threadgill—altsax, fluit  David Murray—tenorsax, basklarinet  Curtis Clark—piano  Wilber Morris—contrabas  Steve McCall—percussie  (CD: Murray’s Steps (Black Saint))

 

 

JAZZMARATHON 1982

Alle groepen op een rijtje

 

Vrijdag 28 mei 1982

21.00 uur

 

*American Living Blues Festival

Piano Slim—piano, zang  Jimmy Dawkins, Otis “Big Smokey” Smothers—gitaar, zang  Lester Davenport—harmonica, drums  Lafayette Leake—piano, zang  Queeen Sylvia Embry—bas,  zang  Abb Locke—saxofoon  Rich Kirsch—gitaar  Sylvester Boines—bas  Jim Schuttle—drums 

 

Zaterdag 29 mei 1982

16.00uur

 

*Versatile Five

Rinus Groeneveld—tenorsax  Evert Hekkema—trompet  Wil van Slogteren—gitaar  Frans Tunderman—bas  Martin Bunjes—drums

 

*Edward “Kidd” Jordan and the Improvisational Arts Ensemble

Edward “Kidd” Jordan—sopraan-, alt-, tenorsaxofoon  Clyde Kerr—trompet, bugel  Kent Jordan—piccolo, (alt-)fluit  Elton Heron—bas, piano  Alvin Fielder—drums 

 

*Doug Hammond Quartet

Doug Hammond—drums, zang  Steve Coleman, Byard Lancaster—altsax  Muneer Abdul Fataah—cello

 

*Keshavan and Loved by Millions

Keshavan Maslak—alt-, tenorsax  Pamela Lyons—zang  Rhys Chatham—gitaar  Charnett Moffett—bas  Codaryl Moffett—drums, piano  Charles Moffett—drums 

 

*Yomo Toro Y Su Conjunto

Victor Guillermo Toro—cuatro  Edith M.Cheverez—zang Vicor M.Fantanzzi—conga’s  Calixto Rafael Rivera—percussie, zang  Gilberto Gonzalez—bongo  Eduardo Figueroa—piano  Victor Manuel Maldonado—drums 

 

 

Zondag 30 mei 1982

15.00 uur

 

*De Noodband

Alan Laurillard, Frans Vermeerssen—altsax  Gerard Ammerlaan, Sybrand Hoeksma—bas  Charles Huffstadt, Bert Kleijn—drums  Greetje Bijma—zang

 

*Michele Rosewoman Quartet

Michele Rosewoman—piano  Kelvyn Bell—gitaar  Bob Stewart—tuba  Ronnie Burrage—drums 

 

*New Globe Unity Orchestra

Toshinoro Kondo, Kenny Wheeler—trompet  Gunther Christmann, George Lewis, Albert Mangelsforff—trombone  Bob Stewart—tuba  Ludwig Petrowsky, Evan Parker, Gerd Dudek—rieten  Alexander von Schlippenbach—piano  Alan Silva—bas  Paul Lovens—drums 

 

*Luther Thomas Quartet

Luther Thomas—altsax  Dani Petroni—gitaar  Jay Joseph—bas  Kevin Cooks—drums

 

*David Murray Octet

Bobby Bradford—trompet  Lawrence “Butch” Morris—kornet  George Lewis—trombone   John Carter—altsax, klarinet  David Murray—tenorsax, basklarinet Don Pullen—piano  Wilber Morris—bas  Billy Higgins—drums    

 

JAZZMARATHON 1982 OP NIPPERTJE GERED

 

De Jazzmarathon van 1981 is de boeken ingegaan als een monumentale mislukking: de nadruk lag bij die achtste editie van het festival voor eigentijdse en grensverleggende muziek op zwaar versterkte groepen. De permanent verkeerd afgestelde apparatuur zorgde voor een nog niet eerder vertoond decibellen-bombardement dat ook de meest gestaalde free jazz en free funk    afficionado’s tot wanhoop dreef. Om de herinneringen aan dat rampzalige “stekkerjazz” festival zo grondig mogelijk te wissen ligt het accent in 1982 weer op de akoestische, gematigd vernieuwende muziek, zoals die in de voorgaande jaren altijd werd gebracht.

Maar het had niet veel gescheeld of er was helemaal geen Jazzmarathon meer geweest. In een voorbeschouwing doet Frans van Leeuwen (N.R.C.) uit de doeken dat het voortbestaan van de Jazzmarathon aan een zijden draad heeft gehangen:

“De organisatie van dit evenement ging dit jaar gepaard met veel kunst- en vliegwerk omdat De Oosterpoort niet alleen gehandicapt werd door een krap budget, maar ook door een zeer korte voorbereidingstijd. 

Dit was het gevolg van een bestuursconflict, dat begin dit jaar uitbrak toen bekend werd dat de begroting voor 1981 en 1982 een tekort van bijna 400.000 gulden vertoonde. Alle evenementen die voor 1982 op het programma stonden dreigden te worden geschrapt. Nadat uiteindelijk was besloten dat de Jazzmarathon toch door mocht gaan, leek een behoorlijk programma al niet meer te realiseren. Niettemin valt nu het resultaat, in elk geval op papier, best mee.”

 

MASSALE STAMP- EN HOSPARTIJEN BIJ DE OUVERTURE

 

Op papier misschien wel, maar uiteindelijk gaat ook deze aflevering van de Jazzmarathon de boeken in als een grotendeels mislukte editie.

De bewust laagdrempelige ouverture op vrijdagavond brengt tien instrumentale en vocale blues-vertolkers in wisselende samenstelling op het podium. Erik van den Berg in zijn recensie in Jazz Nu: “De als ceremoniemeesters optredende bassiste Queen Sylvia Embry en tenorist Abb Locke bleven hun ‘Are you ready for the blues?’  met zoveel fanatisme herhalen, dat de massale stamp- en hospartijen  (van het ongeveer 600 man sterke publiek) wel erg vroeg inzetten. Van een zorgvuldig naar een hoogtepunt toewerkende show was daarmee geen sprake meer. Voor de weinig imponerende slide-gitarist Smokey Smothers en harmonicaspeler Lester Davenport maakte dat niet veel uit, maar het bescheiden en genuanceerde pianospel van Lafayette Leake (voor de ware liefhebber de belangrijkste attractie van het programma) kwam in deze rommelige atmosfeer niet erg tot zijn recht.” Erik van den Berg sluit zijn recensie af met de constatering “dat het geladen en rusteloze gitaarspel van Jimmy Dawkins voor het enige hoogtepunt zorgde op deze overigens zeer gezellige bluesavond.”

 

De Nederlandse inbreng bij deze negende editie van de Jazzmarathon was karig: op zaterdag mocht de nieuwe groep van de Amsterdamse tenorsaxofonist Rinus Groeneveld het spits afbijten, op zondag de in Groningen gevestigde Noodband.

Tom Beetz signaleerde in Jazz Nu dat Groeneveld “op vaardige wijze het merendeel van de tussen 1947 en 1959 gespeelde tenorlicks aan elkaar wist te breien, waarbij nauwlettend in de gaten werd gehouden dat er absoluut niets nieuws gecreëerd werd”.

De  Noodband kan echter wèl op veel waardering rekenen: “Het optreden van de Groningse Noodband getuigde van een heel wat doordachtere aanpak (in vergelijking met het Luther Thomas kwartet). Dat de huidige muziek van Ornette Coleman als voorbeeld heeft gediend bleek niet alleen uit de bezetting met twee drummers, twee basgitaren en twee alten, maar ook uit de spannende, in elkaar overlopende ritmieken en harmonieën, die werden aangevuld met de aanstekelijke vocalen van de grappig punky ogende Greetje Bijma.” (Erik van den Berg in De Volkskrant).

Ook Jeroen de Valk heeft zich prima geamuseerd bij het buiten-optreden van deze Groningse formatie: “Deze groep heeft ook heel wat funk- en rock-invloeden in hun spel verwerkt, maar heel wat subtieler en muzikaler dan de meeste Amerikaanse groepen in dit genre die ik tot nu toe heb gehoord. Geen ongecoördineerd loos gaan, maar ingenieuze, ritmisch heel ingewikkelde muziek die haarscherp werd gebracht.  Het samenspel was heel doorzichtig door de goede taakverdeling tussen de beide drummers en de beide basgitaristen. Overigens jammer dat er alleen op het ritmische vlak iets te beleven viel. Het gastoptreden van Greetje Bijma (vocaliste in de ruimste zin van het woord) was indrukwekkend als altijd.” Samen met de optredens van het Doug Hammond Kwartet en het David Murray Oktet behoorde het open lucht optreden van De Noodband tot de drie hoogtepunten die Jeroen de Valk in zijn verslag kon bijschrijven.

Ook Erik van den Berg vond troost in het optreden van het Doug Hammond Kwartet, afgezet tegen de ideeënloze herrie van Keshavan and Loved by Millions en het Luther Thomas Kwartet: “Sterk contrasterend met deze nieuwe klanken op de grens van jazz en moderne rock was de subtiele kamermuziek van het kwartet van drummer Doug Hammond. Werd er met het nodige rumoer gereageerd op de muziek van Maslak en Thomas, de lyrische composities en improvisaties voor cello, slagwerk en twee altsaxen van de groep van Hammond werden zeer geconcentreerd beluisterd: een ideaal festivalpubliek dus.”  (de Volkskrant).

En de mening van Het Parool wijkt nauwelijks af van De Volkskrant: “In het kwartet van de drummer Doug Hammond waren twee altsaxofonisten te horen die er beiden een rond, elegant geluid op na houden: Steve Coleman en Byard Lancaster. Cellist Muneer Abdul Fataah had een dubbele functie: hij fungeerde niet alleen als bassist, maar zorgde ook al strijkend voor een derde melodische lijn naast de beide blazers.” (Jeroen de Valk)

Ook Frans van Leeuwen (NRC) werd aangenaam getroffen door de verzorgde kamermuziek-achtige jazz van het Doug Hammond kwartet: “Het trio van slagwerker Doug Hammond met als gast-blazer Byard Lancaster speelde weliswaar muziek die eerder uit de jaren zestig dan uit 1982 leek te stammen, maar was zo goed ingespeeld, werd met zo’n meesterhand geleid en demonstreerde zo’n ritmische souplesse dat het ontbreken van een nieuw geluid geen bezwaar was.” 

Erik van den Berg velt over het optreden van Keshavan and Loved by Millions een nogal mild oordeel, terwijl Jeroen de Valk de creaties van Keshavan c.s. betitelt als “nachtmerrie verwekkende nonmuziek”.

“Ook de keiharde muziek van Keshavan and Loved by Millions, de huidige formatie rond saxofonist Keshavan Maslak, bleek gelukkig op meer gebaseerd dan de simpele behoefte aan lawaai alleen. Gitarist Rhys Chatham zorgde met extreem doorgevoerde monotonie voor een sterke punk-inslag, die goed combineerde met het harde, vierkante slagwerk van vader Charles en zoon Codaryl Moffett. De aanwezigheid van Charles Moffett in deze formatie is overigens verrassend. De 52-jarige veteraan van het ontspannen free jazz-slagwerk leek slecht op zijn gemak. Uit zijn teruggetrokken houding en enkele (gelukkig in muziek omgezette) uitingen van wrevel kan geconcludeerd worden dat Loved by Millions geen lang leven beschoren zal zijn. Erg zwaar hoeft dat niet opgevat te worden, want hoewel Maslaks scheurende tenorsolo’s goed in het opzwepende geheel pasten (Han Schulte heeft het over stompzinnige Junior Walker-imitaties; P.S.), werd hij toch teveel door de dominerende ritmiek belemmerd.” stelt Erik van den Berg.

Jeroen de Valk tapt echter uit een heel ander vaatje: “Zoals gewoonlijk had de groep die de langste voorbereidingstijd voor zich opeiste het minste te vertellen. Keshavan c.s. produceerden weinig meer dan een oorverdovende punk-brij zonder enige nuance. Saxofonist Keshavan Maslak blies z’n longen uit z’n lijf over een betonnen achtergrond van vader en zoon Moffett op slagwerk en gitarist Rhys Chatham die hoogstens twee akkoorden kon spelen maar wel loeihard was versterkt. Agressieve, nachtmerrie verwekkende nonmuziek, waarmee hij ongetwijfeld een groter publiek zal bereiken dan vroeger.”,  rapporteert Jeroen de Valk in het Parool.

 

INTERMEZZO: WONDERKIND EINDIGT ALS AMBACHTSMAN         

 

Met de wijsheid van nu, 42 jaar na hun optreden op de Jazzmarathon, wil       

ik graag een paar opmerkingen kwijt over vader Moffett en zijn zoons       Charnett (contrabas) en zijn zes jaar oudere broer Cody (drums).

Charles Moffett is in 1962  lid van het Ornette Coleman Trio dat op het ESP     

album Town Hall is te horen en in de zomer van 1965 de Chappaqua Suite zal vastleggen. In ’65-’66 reist het trio door Europa en verschillende Europese omroeporganisaties springen kennelijk nogal slordig met hun banden om zodat er in het kielzog van die tocht langs een aantal grote Europese steden een half dozijn albums op de markt komt die qua repertoire elkaar nogal eens overlappen. De beide Blue Note l.p.’s At The Golden Circle (in Stockholm) steken productietechnisch met kop en schouders boven al die bootleg-achtige produkten uit. Uit die overdaad aan trio-opnames komt Charles Moffett duidelijk naar voren als een vrijheidlievende, subtiel swingende speler die in het samenspel met Ornette Coleman en de bassist David Izenzon altijd bedacht is op rake accenten, soepele overgangen en onverwachte wendingen.

Hij was Ornette Coleman met hart en ziel toegedaan (de naam die hij aan zijn jongste zoon geeft berust op een combinatie van de eerste  lettergreep van zijn eigen voornaam met de tweede lettergreep van de voornaam van zijn jeugdvriend uit Fort Worth) en daarom is het tragisch dat Ornette na die                

succesvolle samenwerking in 1962/66 nooit meer een beroep op hem zou doen. Ornette Coleman gaf de voorkeur aan zijn eigen zoon, die op dat moment (de l.p. The Empty Foxhole,  1966) veel te weinig technische bagage had.

Gelukkig waren er andere avant-gardisten die Charles Moffett wèl graag inschakelden, maar voor een drummer met zijn capaciteiten liet hij een veel te schrale discografie na: naar het voorbeeld van Archie Shepp die Charles Moffett inzette voor zijn Impulse-album Four for Trane (augustus 1964) deden ook musici als Charles Tyler, Prince Lasha & Sonny Simmons, Frank Lowe, Joe McPhee en Keshavan Maslak af en toe een beroep op Moffett . Nadat hij de laatste jaren van zijn leven ook nog te maken kreeg met een haperende gezondheid overleed hij in 1997 op 67-jarige leeftijd.

Bij de recensie van Erik van den Berg in de Volkskrant van 1 juni 1982 staat een foto van Charles Moffett in actie met een uitdrukking op zijn gezicht waar je de woede en frustratie van af kunt scheppen. “Hij leek daar slecht op zijn gemak”  is het laconieke zinnetje dat onder de foto staat.

Als je die actiefoto ziet van een drummer die geschiedenis heeft geschreven met zijn bijdrage (hoe miniem ook) aan de ontwikkeling van de free jazz en diezelfde drummer is daarna gedwongen om mee te werken aan fop-projecten, terwijl hij veelvuldig zij aan zij heeft gestaan met grootheden als Ornette Coleman, Eric Dolphy, Archie Shepp, Carla Bley en Pharoah Sanders, dan word ik bij het bekijken van die foto in de Volkskrant bevangen door een diep gevoel van melancholie.

 

WAAR ZIJN AL DIE KOENE HEMELBESTORMERS GEBLEVEN?

 

Daar heb ik bij het terugblikken op al die edities van de Jazzmarathon sowieso gauw last van: al die lefgozers en hemelbestormers, al die zieners en profeten met hun parmantige uitspraken en torenhoge ambities, wat is er van ze geworden? Veel muzikanten die sinds 1974 op de Jazzmarathon zijn aangetreden zeggen de huidige generatie jazzliefhebbers niets meer, omdat ze na een paar seizoenen in het middelpunt van de (soms) modieuze belangstelling te hebben gestaan in rook zijn opgegaan, vaak zonder noemenswaardige

discografische sporen te hebben nagelaten. Sommigen gaan door als docent, als producer, anderen laten zich omscholen, overlijden jong of verdwijnen spoorloos, zoals de saxofonist Eric Kloss.

Om nog weer even terug te komen op Charles Moffett: twee van zijn vijf meest talentvolle kinderen —de 20-jarige Cody (drums) en de 14-jarige Charnett (contrabas)— speelden mee in dat vermaledijde Jazzmarathon groepje van

Keshavan Maslak. Ik kan me voorstellen dat in de gevoelswereld van vader Charles schaamte en trots voor die gepijnigde gelaatsuitdrukking op de Volkskrant-foto hebben gezorgd.     

De carrière van Charnett beleefde in 1983 een vliegende start door zijn betrokkenheid bij concerten en studiowerk met Wynton Marsalis en het debuutalbum van Branford Marsalis: Scenes in the City.

Samen met Kenny Kirkland en Jeff Tain Watts vormt hij de ritmesectie die Branford Marsalis in Waiting for Tain met een moordend tempo op zijn zoektocht begeleidt. Toch kon hij de concurrentie met die parade van virtuoze krachtpatsers bij  de contrabassisten eigenlijk niet aan. In zijn Jazz Encyclopedia is Richard Cook genadeloos: “Fast, accurate and powerfully assertive, Charnett Moffett is an exemplar among a generation of young bassists, but if he has leadership ambitions they have so far not been well realized: a 1987 set for Blue Note and a subsequent one for another label were disappointingly slight in content. His brother Cody (b 1961) is another skilful and prolific sideman who has similarly made no real mark as a leader.” En ook Brian Priestley is niet mals in zijn oordeel: “Since the late 1980s he has also recorded and occasionally appeared under his own name. Charnett is an excellent section player, but his own albums have been disappointingly bland.” Terwille van de tragische volledigheid vermeld ik ook nog even dat Charnett Moffett in april 2022 aan een hartaanval is overleden in Stanford (Californië), 54 jaar oud. In tegenstelling tot zijn vader heeft hij een redelijk omvangrijke discografie geproduceerd en heeft Charnett zich vrijwel nooit hoeven te bezondigen aan smakeloze klussen. 

 

WE MOETEN DE AFFICHE COMPLEET AFVINKEN

 

Ook het optreden van Kidd Jordan met zijn Improvisational Arts Ensemble kwam niet in de categorie hoogtepunten terecht: “De tot nu toe onbekende saxofonist Edward “Kidd” Jordan bleek vast te houden aan een weinig opzienbarend concept: eenvoudige, korte motieven werden gevolgd door lange improvisaties, die steeds minder verband met het thematische materiaal vertoonden. Alleen de bijdrage van trompettist Clyde Kerr en fluitist Kent Jordan waren boeiend. De eerste werkte met een zeer persoonlijk, afwijkend geluid, Jordan etaleerde een indrukwekkende techniek.” (Erik van den Berg).

Jeroen de Valk daarentegen kon door het kwintet van Kidd Jordan totaal niet bekoord worden: “Het groepsgeluid werd gedomineerd door drummer Alvin Fielder, die zich met zijn overtollige techniek zo te zien geen raad wist. Door zijn rusteloze, monotone spel was dit concert niet erg contrastrijk. Toch slaagde fluitist Kent Jordan er nog in een paar mooie soli op te bouwen. De leider (voornamelijk op altsaxofoon) speelde hard, hoog en onzuiver en daar is ongeveer alles mee gezegd.” Nou nee, Jeroen, ik wil toch nog gesignaleerd hebben dat Han Schulte met zijn oordeel dicht in de buurt van de Volkskrant zit: “Een totale verrassing was het onbekende ensemble van Edward “Kidd” Jordan. Deze lector in de jazz-muziek verbonden aan de universiteit in New Orleans bracht eigen werk, dat sterk op vroegere thema’s van Ornette Coleman leunde.”

Eigenlijk is de carrière van deze docent in de 21ste eeuw pas goed op gang gekomen toen hij na zijn pensionering full time als uitvoerend musicus aan de slag kon. Zo heeft hij, op zijn 73ste,  in 2009 als lid van het World Saxophone Quartet, samen met James Carter, Hamiet Bluiett en David Murray meegewerkt aan de c.d. Yes We Can (Jazzwerkstatt). In 2020 komt zijn laatste album op de markt: Last Trane to New Orleans, waarop we eindelijk ook weer eens een levensteken horen van de trompettist Marlon Jordan. Kidd Jordan, een uitbundig gelauwerd instituut in  New Orleans, is op 7 april 2023 op 87-jarige leeftijd overleden. 

En nog hebben we alle deelnemers aan de Jazzmarathon van 1982 niet behandeld. Maar ik ga me er nu met een jantje-van- leiden van af maken door Han Schulte nogmaals te citeren: “Matig tot ronduit slecht waren Keshavan Maslak (met stompzinnige Junior Walker-imitaties), Luther Thomas (met funk-stuiptrekkingen), Yomo Toro (met Latijns-Amerikaanse dansmuziek op nachtclubniveau), het New Globe Unity Orchestra (met een versleten free jazz-concept) en het Michele Rosewoman Kwartet (zonder een eigen concept).”

 

Wie werd er uitgeroepen tot de leverancier van het hoogtepunt op die negende Jazzmarathon? Daarover waren de critici het roerend met elkaar eens: “David Murray redt Jazz Marathon” kopte de Telegraaf, de Volkskrant had als kop: “Jazzoptreden David Murray meeslepend” en de eindredactie van Jazz Nu had de recensies van de drie festival dagen in de culinaire sfeer getrokken: het verslag van de bluesavond had als kop “Chitlings”, de zaterdag had als kop “Hutspot” en de zaterdag met David Murray als afsluiter achtte men gekarakteriseerd met de vondst “Klapstuk”.

Eddy Determeyer in Jazz Nu: “Murray heeft zich, zo lijkt het, met dit Octet op de studio-formaties van Charles Mingus georiënteerd- een stuk als Ming duidt daar al op. In Wilber Morris heeft hij een krachtige en lenige bassist, een gegeven dat de herinnering aan wijlen Ming alleen maar versterkt. De ritmesectie van het Octet is trouwens ongemeen sterk. In het openingsstuk, The Fast Life, traden pianist Don Pullen, Morris en drummer Billy Higgins voor het voetlicht. De eerste met een clusterrijke solo, waardoor de piano als een orgel ging zingen, en Higgins met een fraai opgebouwde bijdrage, waarin de stilte een wezenlijk onderdeel van de structuur vormde. Als je Higgins zo bezig ziet -alert, soepel en gelukzalig grijnzend- begin je te begrijpen waarom hij het drumspel bij voorkeur met de liefdesdaad vergelijkt.

Murray zelf maakte indruk met een aantal soli waarin hij vehementie paarde aan vormgevoel. Na de eerste (Europese) doorbraak van David met het Trio met Olu Dara en Phillip Wilson en met het World Saxophone Quartet, is hij met het Octet een nieuwe fase  van zijn carrière ingeslagen. Een fase waarin zijn talent als componist en arrangeur centraal zal staan.”

Ook Erik van den Berg wijdde wijze woorden aan het optreden van Murray: “Murrays toenemende beheersing van de hele jazztraditie openbaarde zich in prachtige, welluidende composities en arrangementen, waarin elementen uit de muziek van jazz-groten als Duke Ellington, Charles Mingus en Miles Davis in een zinvol, eigentijds kader terugkomen.

Dankzij de aanwezigheid van onder meer George Lewis, klarinettist John Carter en drummer Billy Higgins werd er vooral in solistisch opzicht op zeer hoog niveau gemusiceerd. De ongelijke en soms ook onzuivere vertolkingen van de thema’s maakten echter duidelijk dat Murray’s werk nog niet het niveau van dat van bijvoorbeeld Ellington evenaart.

Daar het resultaat ondanks de tekortkomingen meeslepend en overtuigend was, lijkt de toekomst voor Murray voorlopig nog open te staan. Tenslotte is hij pas 27 en is van een langdurige samenwerking in zijn Octet nog geen sprake geweest.”

Ook Jeroen de Valk kwam met een hoog rapportcijfer voor David Murray op de proppen: “De groep speelde enkele swingende, effectieve compsities, geënt op de bop en de muziek van nog daarvoor, waarmee ze meteen het publiek op hun hand hadden. De tenorsaxofonist David Murray vind ik nog steeds iemand met meer lef dan muzikale zeggingskracht, maar hij heeft een enorme inzet en weet zich steeds met de beste muzikanten te omringen.

Er  werd vrij krachtig gespeeld, en daardoor kwam het wat subtielere werk van altsaxofonist-klarinettist John Carter en cornettist Butch Morris niet zo tot zijn recht. En de soli van pianist Don Pullen bestonden uit weinig meer dan virtuoze watervallen. Maar trombonist George Lewis met zijn  fabelachtige techniek, en trompettist Bobby bradford kregen alle kans hun capaciteiten te tonen en de ritmesectie onder leiding van Billy Higgins was natuurlijk van uitstekende kwaliteit.

Eindelijk weer wat positieve geluiden, het werd hoog tijd. De nieuwe generatie jazzmuzikanten bestaat god zij dank niet alleen uit radicale doemdenkers.”

En ook Han Schulte wordt lyrisch: “Het David Murray Octet redde dit festival van een roemloze ondergang door een gewaagd, maar ijzersterk concept. Jonge en oude avant-gardisten waren verenigd in een hecht team, dat ook solistisch bijzonder veel te bieden had. Oudere avant-gardisten als trompettist Bobby Bradforf (ex-Ornette Coleman) en klarinettist-saxofonist John Carter werden moeiteloos gekoppeld aan jonge talenten als trombonist George Lewis, pianist Don Pullen en leider-saxofonist David Murray.

Drijvend op het tijdloze ritme-tandem Billy Higgins (drums) en Wilber Morris (bas) werd elke solist, behalve de weifelachtige trompettist Butch Morris, tot grootse prestaties gedreven. Dit David Murray Octet beantwoordde precies aan de verwachtingen, die eerder waren gewekt door de uitstekende l.p. Ming.”       

Ook Kees Stevens (Jazzfreak) is onder de indruk van van de arrangementen van David Murray en de verrichtingen van de solisten, maar: “De collectieven lieten hier en daar nog wat te wensen over, maar gezien de overvolle tournee-agenda van het Octet zal dat zeker nog in orde komen.” 

 

In de rubriek Jazz Connection van 31 augustus 2024 een terugblik op de tiende editie van de Jazzmarathon

 

foto: Albert Kok
Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan