Marieke Blankestijn / Bernd Brackman | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

Marieke Blankestijn / Bernd Brackman

26 november 1985, Concertgebouw (Kleine Zaal)

Thema: Klassiek | Modern
Componisten/uitvoerenden: Béla Bartók | Franz Liszt | Franz Schubert | Johannes Brahms | Ludwig van Beethoven | Zoltán Székely
Opnametechniek: Johan Ketelaar

Een programma met twee gezichten. Voor de pauze kunnen we wegdromen bij de Duitse romantiek, na de pauze maken de ritmes van de Balkan ons wakker.

Baanbrekend is dit programma niet. De sonates van Brahms, de Roemeense dansen van Bartók, we hebben ze allemaal wel vaker gehoord. Maar wat zou dat ook? Deze werken horen tot de absolute top van de vioolliteratuur. Dus als ze goed gespeeld worden…

Schubert schreef zijn Vioolsonate in A in 1817, op 20-jarige leeftijd. Het is best een ambitieus werk: het heeft vier delen in plaats van de gebruikelijke twee of drie, en de componist trekt zich weinig aan van de sonates van Mozart of Beethoven. Iets helemaal nieuws dus, waarvan je de tegenhangers alleen bij Beethovens pianosonates vindt.

Brahms’ Tweede vioolsonate opus 100 stamt uit 1886. Brahms had toen al een jarenlange carrière achter de rug, hoofdzakelijk als componist van kamermuziek, maar hij leek meer inspiratie dan ooit te hebben. Hij werkte aan verschillende muziekstukken tegelijk, en door zijn zorgvuldige werkwijze bracht hij ze allemaal tot een goed einde. De sonate is niet zo bekend als nummer één (opus 78, in 1879 geschreven), maar hoeft er bepaald niet voor onder te doen.

Vioolmuziek is een belangrijk deel van Bartóks oeuvre. Het instrument werd en wordt op de Balkan veel gebruikt, en aangezien Bartók zijn muziek op de volksmuziek van de Balkan baseerde, is dit strijkinstrument meteen op zijn plaats. De Rapsodie opus 18 is een csardas. Dat is opmerkelijk, want Bartók was als jongeman juist tot de conclusie gekomen dat de boerenliedjes (en niet de csardas van de zigeuners) de oorspronkelijke muziek van Hongarije was. Maar hij wou niet helemaal breken met de muziek die door zijn landgenoot Liszt zo onsterfelijk is gemaakt. In zijn Roemeense dansen toont Bartókzich van de kant die we beter kennen: de musicoloog die op veldwerk de volksmuziek van een ander land optekent en ze als componist verwerkt. De springerige dansritmes zijn al een eeuw lang favoriet, en het arrangement voor piano en viool van Zoltán Székely wordt over de hele wereld gretig gespeeld.

Vioolsonate in A, opus 162, D. 574: Allegro moderato - Scherzo: presto - Andantino - Allegro vivace
Franz Schubert
Marieke Blankestijn (viool), Bernd Brackman (piano)
Vioolsonate nr. 2 in A, opus 100: Allegro amabile - Andante tranquillo - Vivace - Allegretto grazioso, quasi andante
Johannes Brahms
Marieke Blankestijn (viool), Bernd Brackman (piano)
Rapsodie nr. 1, opus 18: Lassu: moderato - Friss: Allegretto moderato
Béla Bartók
Marieke Blankestijn (viool), Bernd Brackman (piano)
Vioolsonate nr. 2, opus 21: Molto moderato - Allegretto
Béla Bartók
Marieke Blankestijn (viool), Bernd Brackman (piano)
Roemeense dansen
Béla Bartók
Marieke Blankestijn (viool), Bernd Brackman (piano)
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan