Dwarsliggers en buitenbeentjes;
Lester Young is al bijna een veteraan als hij voor het eerst als aanvoerder in de studio staat.
Zo bont als Michael Brecker het maakt —die pas vlak vóór zijn 38ste verjaardag zijn eerste album onder eigen naam heeft opgenomen, maakt Lester Young het niet: Lester is 34 als hij voor het eerst als aanvoerder van een kwartet in de studio staat. Maar net als Michael Brecker beschikt Lester Young over een ontzagwekkend curriculum vitae op het moment dat hij voor het eerst in zijn carrière tot het leiderschap wordt geroepen.
De eerste opnames van Lester Young, geboren op 27 augustus 1909 in Woodville, Mississippi, (een stadje dat sinds 1960 is gekrompen van ruim 1800 inwoners naar 900 inwoners), vinden plaats op 9 november 1936 in Chicago. Deze sessie, die vier stukken zou opleveren (te vinden op twee 78-toeren platen met het Vocalion label) staat onder leiding van de altijd waakzame New Yorkse producer John Hammond.
Als lid van Jones Smith Incorporated maakt Lester deel uit van een soort kamermuziek bezetting die Count Basie heeft geformeerd met behulp van enkele manschappen uit zijn big band: Carl Smith—trompet, Lester Young—tenorsax, Count Basie—piano, Walter Page—contrabas, Jo Jones—drums, Jimmy Rushing—zang (in twee stukken)
Evenmin als zijn medemuzikanten heeft Lester Young last van examenvrees als het sein “Opname Nu” wordt gegeven, in een opnamestudio in Chicago, ruim 500 mijl verwijderd van Kansas City. Ze gaan spelen in een stijl die ze de afgelopen seizoenen in verschillende samenstellingen in tal van kroegen en dansgelegenheden met elkaar hebben ontwikkeld in Kansas City en omgeving, ver weg van de wijsneuzen in Chicago en New York.
Loren Schoenberg heeft de toelichting geschreven bij de acht c.d.’s omvattende Mosaic-box, met als titel Classic 1936—1947 Count Basie and Lester Young Studio Sessions. Als hij de vier stukken van Jones-Smith Incorporated (plus de vier bijbehorende alternate takes) aan een beschouwing onderwerpt lijkt hij nog altijd niet bekomen van de ontwapenende natuurlijkheid, de tomeloze vitaliteit en de argeloze revolutionaire inslag die de muziek van die boerenpummels uit Kansas en Missouri uitstraalt: “The first thing to keep in mind as you listen to these four selections is that nothing like them had ever been heard before. The rhythm section (zonder gitaar!) communicated in a unified fashion and presented a synergistic beat that is without precedent. And in the young Lester Young there can be heard the reinvention of the tenor saxophone as well the first recorded examples of a new vocabulary for jazz. Basie was a master of stride piano (enigszins oneerbiedig ook wel aangeduid als oempa-oempa piano), which demanded equal command of the left and right hands and the ability to summon from the piano the same propelling beat associated with larger ensembles.”
Deze lofrede behelst dus de allereerste vinyl schijven waarop Lester Young is te horen, als je vervolgens op hetzelfde hoge niveau ook nog jaar in jaar uit betrokken bent bij opnames met de Count Basie band, Teddy Wilson and his Orchestra, de Benny Goodman band en het Goodman septet, Billie Holiday, The Kansas City Six, de zangeres Una Mae Carlisle, Sammy Price and his Texas Blusicians en het Dickie Wells septet, dan heeft het onverklaarbaar lang geduurd voordat een platenmaatschappij brood is gaan zien in de aanvoerderskwaliteiten van Lester Young.
HARRY LIM LAAT DE VEDETTES SAMENWERKEN IN PLAATS VAN ELKAAR OP DE PROEF TE STELLEN
Het is vooral aan de kennis en de aangeboren producerskwaliteiten van Harry Lim (1919—1990) te danken dat het er eind december 1943 dan toch nog van komt: Lester Young staat voor het eerst in zijn veelkleurige carrière als leider van een speciaal voor de gelegenheid samengesteld kwartet in een New Yorkse studio, om vier stukken op te nemen voor het Keynote label.
De in Nederlands Indië geboren Harry Lim, die in Batavia en Den Haag is opgegroeid, maakt op dat moment de dienst uit bij het Keynote label. Harry Lim heeft in 1938 de Batavia Rhythm Club opgericht, en hij was ook hoofdredacteur van het blad Swing, met als ondertitel: Officieel Orgaan van de Batavia Rhythm Club. In 1940 reist hij naar het geboorteland van de jazz, om met name in New York jazzconcerten te bezoeken en musici te ontmoeten. Vanwege zijn lenige geest, zijn beminnelijke karakter en zijn uitgebalanceerde beoordelingsvermogen staat de jeugdige expat in het jazzwereldje al snel bekend als een persoon om rekening mee te houden. Hij schrijft artikelen, hij opereert als producer en hij organiseert concerten en jamsessions. Als Japan eind 1941 Nederlands Indië aanvalt, besluit Harry Lim om voorgoed in de Verenigde Staten te blijven.
Eind 1943 begint hij aan een reeks van meer dan vijftig opnamesessies voor het Keynote-label. Met de kennis van nu blijkt 80 jaar later dat anderhalf dozijn van die Keynote sessies staaltjes jazz hebben vastgelegd met eeuwigheidswaarde.
Voorbeelden: de sessies van The Kansas City Seven, Coleman Hawkins, Benny Carter, Roy Eldridge, Lennie Tristano, Red Norvo, Nat King Cole, Cozy Cole, Charlie Shavers en George Wettling.
Meteen al de eerste Keynote-sessie is een voltreffer: niet alleen heeft Harry Lim als 23-jarige snotneus een grootheid als Lester Young weten te strikken, maar hij heeft ook een zeldzaam gelukkige hand gehad in de keuze van het trio dat voor de begeleiding moet zorgen: de pianist Johnny Guarnieri (1917—1985), de bassist Slam Stewart (1914—1987) en de drummer Sid Catlett (1910—1951). Het is een koud kunstje om op papier een ideale ritmesectie te formeren, maar het is hoogst waarschijnlijk aan de uitzonderlijke producerskwaliteiten van Harry Lim te danken dat deze vier nogal uitgesproken persoonlijkheden het zo voortreffelijk met elkaar kunnen vinden.
ONE OF THE GREATEST RECORD DATES OF LESTER’S CAREER zegt Dan Morgenstern
De jazz-vorser Dan Morgenstern (*1929) vervalt ook in superlatieven over de resultaten van de eerste sessie onder eigen naam van Lester Young: “This is the real debut of Keynote Jazz—and what a beginning! Lester Young’s first date as a leader found him in brilliant form and in the friendliest of company. The result was inspired music: one of the greatest and most productive record dates of Lester’s career. (…) Seldom has so much fine music resulted from a single afternoon’s work by four musicians who’d just met in a recording studio and then went their separate ways, never to work again as a unit. A very special chemistry was present here.”
Overigens zouden Lester Young en Sid Catlett bij de opname van de film Jammin’ the Blues (augustus ’44) nog wel een keer met elkaar optreden, en de hoogst elegante, empathische pianist Johnny Guarnieri en Lester Young zouden in april 1944 alweer samen in de studio zijn voor opnames voor het Savoy-label. Alleen waren de rollen nu omgedraaid: Guarnieri is de leider van het septet, en Lester Young is nu een van de sidemen, die overigens op geniale wijze invulling geeft aan de nogal krap bemeten ruimte die hij hier krijgt toebedeeld. Of hij nu 16 solo-maten krijgt (zoals in These Foolish Things), 12 solo-maten (Salute to Fats) of 32 maten in Basie English: Lester staat onmiddellijk in vuur en vlam en maakt van iedere solo een prachtig vormgegeven miniatuurtje. Ook in Exercise in Swing krijgt Lester slechts 32 maten toegeworpen: in de laatste take van de uitzending hoort u de sterkste en meest gedreven solo van deze sessie.
Speellijst
# 1. Salute To Fats (Johnny Guarnieri) incomplete take 2 (1:14)
# 2. Just You, Just Me (Jesse Greer/Raymond Klages) take 1 (3:02)
# 3. Just You, Just Me, master take (3:08)
# 4. I Never Knew (Ted Fiorito/Gus Kahn) incomplete take 1 (3:02)
# 5. I Never Knew, master take (3:06)
# 6. Afternoon Of A Basie-ite (Lester Young) take 1 (3:05)
# 7. Afternoon Of A Basie-ite, master take (3:06)
# 8. Sometimes I’m Happy (VincentYoumans/Irving Caesar) take 1 (3:39)
# 9. Sometimes I’m Happy, master take (3:04)
# 10. These Foolish Things (Jack Strachey/Eric Maschwitz) (2:55)
# 11. Basie English (Johnny Guarnieri) master take (2:57)
# 12. Salute To Fats (Johnny Guarnieri) take 1 (3:20)
# 13. Salute To Fats, take 3 (2:53)
# 14. Salute To Fats, master take (2:59)
# 15. Exercise In Swing (Johnny Guarnieri) master take (2:59)
# 16. Exercise In Swing, take 3 (3:07)
# 17. Exercise In Swing, take 4 (2:58)
# 1, # 10 — # 17:
Johnny Guarnieri’s Swing Men: Billy Butterfield—trompet, Hank D’Amico—klarinet, Lester Young—tenorsax, Johnny Guarnieri—piano, Dexter Hall—gitaar, Billy Taylor—contrabas, Cozy Cole—drums
New York City, 18 april 1944 (oorspronkelijk uitgebracht door Savoy)
# 2 t/m # 9:
Lester Young Quartet: Lester Young—tenorsax, Johnny Guarnieri—piano, Slam Stewart—contrabas, Sid Catlett—drums
New York City, 28 december 1943 (oorspronkelijk uitgebracht door Keynote)
huidige vindplaats # 2 — # 9: Lester Young, The Complementary Works, Volume 3, Masters of Jazz (1994)
huidige vindplaats # 1, # 10 — # 17: Lester Young, The Complementary Works,
Volume 5, Masters of Jazz (1995)