Vijf cellosonates heeft Beethoven geschreven. Een beetje cellist voert ze allemaal achter elkaar uit.
Anders dan de vioolsonate, die de hele achttiende eeuw al bloeide, was de cellosonate geen ‘ding’ toen Beethoven zich erop stortte. Alleen al daarom zijn Beethovens vijf sonates voor cello en piano van groot belang: ze zijn het begin van een traditie. Ook mooi: de vijf sonates komen uit alle fases van Beethovens creatieve leven. Met de twee sonates opus 5 zitten we in zijn ‘leertijd’. De sonate opus 69 vertegenwoordigt de middenperiode van de hemelbestormende Beethoven. Met de late sonates opus 102 hebben we de tijd van Beethoven de esoterische avantgardist te pakken.
Vijf sonates op één concert, het is een lange zit. Maar dat Pieter Wispelwey tegen deze taak opgewassen is, heeft hij al vaak laten horen.