Beethoven regeert soeverein over onze concertzalen. Toch is er nog heel wat muziek van hem die we zelden of nooit horen.
Vaak gaat het om muziek uit zijn jonge jaren, zoals de strijktrio’s opus 3 en opus 9. Ook een werk dat de pech heeft voor een onalledaagse combinatie te zijn geschreven, zoals de serenade opus 26 voor fluit, viool en altviool, zal weinig belletjes doen rinkelen.
Deze werken staan nu eenmaal in de schaduw van de torenhoge meesterwerken die Beethoven geschapen heeft. Dat maakt ze niet minder de moeite waard. In zijn vroege werk horen we Beethoven stoeien met de erfenis van Mozart en Haydn, die hij steeds meer naar zijn hand zet. Tussen de grote werken als de strijktrio’s vinden we af en toe een curiosum. In het Duet voor twee obligate oogglazen worden de snaren niet met oogglazen aangestreken. Het stuk werd als eerste gespeeld door Beethoven en baron Nikolaus Zmeskall die, inderdaad, allebei een oogglas droegen.