Genres: Kunstlied | Piano
Componisten/uitvoerenden: Franz Schubert | Robert Schumann
Opnametechniek: Arjan van Asselt
Een onderbelichte liedcyclus van Schumann, eindelijk eens op de voorgrond gezet.
Robert Schumann was de grote opvolger van Schubert als het gaat om de liedkunst. Daar twijfelt niemand meer aan sinds 1840. In dat jaar schreef Schumann namelijk het ene lied na het andere. De aanleiding ligt voor de hand: in 1840 kon Schumann eindelijk trouwen met Clara Wieck, nadat haar vader dit huwelijk jarenlang had afgehouden. De ellende met zijn schoonvader lag achter hen, en de ellende met zijn ziekte zou pas veel later komen. De Schumannen waren gelukkig, en ook Clara componeerde lustig mee in deze explosie van creativiteit.
Nu heeft Schumann dat jaar zoveel liedcycli geschreven dat ze weleens onderbelicht raken. We horen vooral nog Dichterliebe en Frauenliebe und -leben, plus nu en dan een los lied uit een andere collectie. Zijn Liederkreis opus 24, de eerste cyclus die hij in 1840 schreef, wordt minder vaak uitgevoerd. De blauwdruk voor Schumanns liedkunst is al helemaal aanwezig: teksten van Heinrich Heine op een uiterste subtiele en vaak robuust originele muziek.
Vóórdat Schumann zich met alle kracht op het lied stortte, had hij vooral karakterstukken voor piano solo geschreven. Ook daarin toonde hij al vroeg zijn ongelofelijke genie: bijna niets heeft de muziek te maken met het (eveneens geweldige) werk van Mozart en Beethoven dat hij in zijn jeugd leerde kennen. We horen zijn Kinderszenen.
Nee, áls Schumann zich al door een oudere componist liet beïnvloeden dan was het Schubert. Ter vergelijken horen we ook muziek van hem. Zijn Moments musicaux opus 94 komen nog het dichtste in de buurt van Schumanns karakterstukken. Ook horen we van Schubert een handjevol liederen op teksten van Heine, Schumanns favoriete dichter. Ze komen uit Schwanengesang, een liedcyclus die Schuberts vrienden postuum uitgaven. Dit stelt ons in staat Schuberts laatste liederen te vergelijken met Schumanns eerste.