(Haven)liederen: ‘Zee van tranen’
24 oktober 1998, Grote Aula, Tropeninstituut, Amsterdam
Componisten/uitvoerenden: Charles Aznavour | Jaap Valkhoff | Jacques Brel | Kees Manders | Koos Speenhoff
Opnametechniek: Frans Swierts
Het Tropenmuseum houdt een weemoedige zeemans-trilogie. In het tweede deel gaan we naar muziek van eigen bodem.
Het Tropenmuseum is er natuurlijk vooral voor uitheemse cultuur – cultuur uit Indonesië, cultuur uit Suriname cultuur uit en landen die nooit onder Nederland gevallen zijn maar waar het ook warm is. Maar het zijn onze zeelieden die deze cultuur – al dan niet legaal – naar Nederland meenamen en zodoende eeuwenlang een brug vormen tussen ons koude kikkerlandje en die andere hete kikkerlanden.
Rotterdam haalde Amsterdam in de negentien in als grootste haven van Nederland en werd uiteindelijk de grootste haven van de wereld. Zoals Amsterdam eeuwen eerder werd nu Rotterdam dankzij zijn haven als wereldstad geboren. Het werd het Rotterdam van Slauerhoff, van oceaanstomers, van opiumschuivende Chinezen en van de arme Ketelbinkie, de jongen die van Rotterdam vertrekt maar er nooit terugkomt. En het Rotterdam van Katendrecht met zijn hoeren, die door de studerende drs. P vereeuwigd werden. Zo wisselen de lach en de traan elkaar toch nog af – zoals het de jolige zeeman en de nuchtere Hollander betaamt.