De Andes op de grens van traditioneel en modern.
Vernieuwingen worden in de ene muziekwereld gemakkelijker geaccepteerd dan in de andere. In moderne, stedelijke popgenres worden invloeden van buitenaf gemakkelijk geaccepteerd en volgt de ene mode de andere op. In meer landelijke vormen van volksmuziek ligt dat heel anders. Daar is de traditie van belang. Een kleine verandering kan daar inslaan als een bom.
Conjuncto Karimba, over wie we twintig jaar later niets meer kunnen vinden, speelt de muziek van de Andes. Om precies te zijn spelen ze de Afro-Peruaanse muziek. In beginsel zijn ze heel traditioneel. Een nummer als Azucar de caña (‘Suikerriet’) lijkt rechtstreeks van de plantages te komen – niet alleen door zijn tekst, maar ook door de ingewikkelde ritmes waarin Afrikaanse syncopen met een driekwartsmaat worden verhakseld. Maar in andere nummers komt de moderne tijd om de hoek kijken. De elektrische gitaar eist zijn plaats op naast de akoestische, en hier en daar breekt het experiment ook door. Dat gebeurt eigenlijk al meteen in het openingsnummer. Zo blijft de bulk van de muziek traditioneel en vertrouwd, maar doen Acevedo en haar Conjunto genoeg om het voor zichzelf en voor ons spannend te houden.