Opnametechniek: Arjan van Asselt
Gavriel Lipkind en Roman Zaslavsky beoefenen de edele combinatie cello en piano. Wat hebben ze ons te bieden?
Cello en piano, dat is niet kapot te krijgen. Sinds de romantiek wordt de cello met zijn nobele, donkere geluid voor allerhande trieste, trage en tot nadenken stemmende passages gebruikt. En hoewel we graag een cello alleen horen, of een cello met orkest, biedt de combinatie cello-piano toch de meeste diepgang en contrast met de minste middelen.
In dit concert horen we drie cellosonates. Cellisten zullen ze vast alle drie kennen. De concertganger zal het meest bekend zijn met de Cellosonate nr. 1 van Debussy. Uiterst somber wordt het bij Sjostakovitsj, wiens toch al niet vrolijke idioom op een cello genadeloos binnenkomt. Ook Benjamin Brittens cellosonate, een relatief laat werk, toont de componist niet van zijn lichtvoetigste kant. Maar alles is relatief. Een traag deel wordt altijd weer door een snel deel afgewisseld, en na een tijdje in de laagte te hebben verkeerd worden de hoge tonen wel weer opgezocht, waarop de cello desgewenst als een viool kan klinken.