Genre: Barok
Componisten/uitvoerenden: Anoniem | Manuel de Zumaya
Opnametechniek: Kees Bijl
Italiaanse, Franse en Duitse muziek domineren de barokprogramma’s. Niet helemaal terecht, want ook in Spanje viel genoeg te beleven.
Spanje stond in de baroktijd in ongehoorde bloei. Deels kwam die welvaart door de rooftochten in de Nieuwe Wereld, maar het zou toch oneerlijk zijn om het alleen daaraan toe te schrijven: de weelderige bloei die de kunsten daar bereikten was het gevolg van een lange ontwikkeling waarin vele stijlen samenkwamen en waarin de kunst met net zoveel zelfvertrouwen de wereld tegemoet trad als het machtige rijk zelf.
Dit geldt met name voor het Spanje van de zeventiende eeuw. Terwijl wij Nederlanders met de Spanjaarden de Tachtigjarige Oorlog uitvochten, baadde het thuisfront, althans de koning en zijn hofhouding, in onmetelijke artistieke weelde. De pronkzuchtige uitstraling van het Spaanse hof gold onder meer als inspiratie voor Lodewijk XIV en zijn Versailles.
Maar dat was allemaal toen. Hoe was het met de Spaanse muziek van een eeuw later, de achttiende eeuw? Op die vraag biedt het Rossi Piceno Baroque Ensemble een antwoord. We horen componisten waar wij niet vaak van gehoord hebben. Hun muziek is geïtalianiseerd, maar Spanjaarden leer je hun temperament niet af.
Opmerkelijk is dat ze allemaal uit de periferie komen. We horen de gebroeders Pla, twee reizende hobovirtuozen uit Catalonië. Hun repertoire componeerden ze zelf bij elkaar. Ze trokken half Europa door maar tegenwoordig zijn ze bijna vergeten.
De Navarrees Juan Francés de Iribarren was minder van het rondtrekken. Vanuit zijn geboorteplaats in de bergen ging hij als domorganist naar Salamanca, om later door te reizen naar Málaga. Hem kennen we vooral van cantates, cantadas in het Spaans.
Manuel de Zumaya kwam zelfs uit Mexico. In het verre Amerika liep de muziek natuurlijk achter op het moederland. Zelfs in de achttiende eeuw was de geest van de renaissance daar nog niet helemaal verdwenen. Maar nieuwe muziek uit Europa werd constant met de boot ingevoerd – door migranten, of door hoge functionarissen die een paar jaar iets in de Nieuwe Wereld kwamen besturen. De isolatie van het moederland, maar ook de verfrissende invloed van de inheemse cultuur, zorgde voor een barokmuziek die aan de ene kant ouderwets is maar soms ook ongekend eigengereid – alsof Europese muziekregels in het verre westen niet meer gelden.