De Concertzender trakteert deze maand op een Hamburger. Op Johannes Brahms welteverstaan, die er in 1833 ter wereld kwam en opgroeide. Terzijde: die heerlijke noord-Duitse stad herbergt het Brahmsmuseum dat nu verbouwd wordt en april volgend jaar weer open gaat. Op tournee in Düsseldorf (ook een fijne stad) ontmoette Brahms de Zwickauer Robert Schumann, die de eerste direct bombardeerde tot hoop van de Duitse muziek. Bijzonder, niet op de laatste plaats omdat zich destijds een levendig en niet altijd even vreedzaam proces voltrok dat een jaar of 15 later uitmondde in de Duitse eenwording. Voer voor de stelling componisten soms hun tijd vooruit zijn, al was er in cultureel opzicht al veel langer sprake van ‘Duitsland’ en waren de gebroeders Grimm (u weet wel, uit Hainau) begin jaren vijftig al aardig op streek met hun groot woordenboek der Duitse taal.
Uit die tijd dateren Brahms’ wervelende pianosonates die Schumann zo waardeerde. Enkele jaren later lag de nadruk meer op symfonisch repertoire, met verwijzingen naar Mozart en Schubert en vol energie en levenslust. De baardige Brahms die velen voor ogen hebben, dateert van later, al valt er geen stijlbreuk aan te wijzen. Bij Brahms is eerder sprake van verschillende humeuren en temperamenten, waarbij introspectie uiteindelijk meer naar voren trad dan uiterlijk vertoon. Niets menselijks was Brahms vreemd. We laten u deze maand graag al die al te menselijke facetten horen, van de 2e pianosonate tot de serenades, een vioolsonate, liedwerk en de late pianostukken opus 118. En Emanuel Overbeeke is uw gids, dus u komt altijd bij uw bestemming.