In de eerste serie aandacht voor de jaren ’20, ’30 en ’40: blues, oude stijl en swing. Deel 4: New Orleans in Chicago. Na het sluiten van de wijk Storyville in New Orleans in oktober 1917, vertrekken
veel jazzmuzikanten, vaak via omwegen, naar Chicago. Zij zijn vooral op zoek naar werk en betere raciale leefomstandigheden. Hierdoor ontstaat een nieuwe muziekindustrie in de Windy City, waarbij vooral vroege jazzmuziek en blues wordt vastgelegd op de plaat.
1. King Oliver – Chimes Blues (Oliver); 6 april 1923
2. Louis Armstrong – Wild Man Blues; 7 mei 1927
3. Luis Russell – 29th and Dearborn (Jones); 10 maart 1926
4. Ollie Powers – Play That Thing Monkey; september 1923
5. Clarence Williams – Texas Moaner Blues (Williams, Barnes); 17 oktober 1924
6. Clarence Williams – A Pane In The Glass (Williams); 12 februari 1929
7. Jelly Roll Morton – King Porter Stomp (Morton); december 1924
8. Jimmie Noone – Baby O`Mine (Christian); 15 juni 1926
9. Richard Jones – New Orleans Shags (Jones); 6 november 1925
10. Freddie Keppard Messin’ Around 22 juni 1926 11. Preston Jackson – Trombone Man; september 1926.
12. Chicago Footwarmers – Sweep ‘em Clean; 4 juli 1928