Jazz, blues en het kauwgomplaatjesgevoel.
Met de zangeres wier ambitie het was ‘de meest geschilderde vrouw ter wereld’ te worden (Suzy Solidor, vereeuwigd door Picasso en Braque), de sopraan die Maria Callas had moeten opvolgen maar voortijdig stopte (Anita Cerquetti), het fruitverkoopstertje dat de koningin van de fado werd (Amalia Rodrigues), de zingende vamp Pat Dahl, de dikke komiek die geen noot kon lezen en geen instrument bespelen, maar die met handen en voeten ‘mood albums’ maakte (Jackie Gleason). En dan ook nog ‘fluwelen mist’ Mel Tormé, de doorrookt klinkende Bobby Scott, en de minstens zo doorrookte Jacques Brel, boogie woogie door Nat King Cole met Lionel Hampton, jazz door Clark Terry, Buddy Colette, Barney Kessel. En waarom wilde Wim Sonneveld opeens Willem heten?