Jazz, blues en het kauwgomplaatjesgevoel.
Koele jazz voor verzengend warme dagen (Blue Mitchell, Barney Kessel, Ruby Braff), een vleugje Franse flair (Hervé Villard, aangename muziek uit Tati-films, stemkunstenaar Sly Johnson met trompettist Erik Truffaz en ultieme weemoed door accordeonist Fredo Gardoni) Sarah Vaughan over de smaak van honing, een venijnige Wim Sonneveld over mensen die zich aan je vastzuigen (‘Rob lazerop’), de vaderlandse Ramblers in topvorm met als gast tenor-gigant Coleman Hawkins. Verder Peggy Lee die net een blauwtje heeft gelopen, evenals bijna naamgenoot Brenda Lee, Patti Page die met een dik orkest in de problemen raakt in ‘Lover come back to me’ dat ‘te laag’ blijkt voor haar stem, datzelfde lied door de Groningstalige Jannie Stalknecht als ‘Laiverd kom weer bie mie’. En in gokhoofdstad Las Vegas betoogt Sinatra dat je niemand bent als er niemand van je houdt.