Dwalen door de muziekgeschiedenis.
Johnny Mercer’s Great American Songbook. Hij was componist, tekstdichter, zanger, platenbaas, won vier keer de Oscar voor het Beste Filmlied, en toch eindigde z’n leven in mineur.
Op z’n conto staat repertoire als ‘One for My Baby’, ‘Blues in the Night’, ‘On the Atchison, Topeko and the Santa Fé’, ‘This Time the Dream’s on Me’, ‘Accentuate the Positive’, ‘Come Rain or Come Shine’.
Door de opkomst van de popmuziek, met bands die hun eigen nummers schreven, was er in de jaren zestig geen vraag meer naar de grote liedschrijvers, en ook Mercer raakte z’n werk aan de straatstenen niet meer kwijt. ‘Het is gênant, ik schrijf nog steeds prachtige liedjes, maar niemand wil ze meer zingen.’
Hoe anders was dat de decennia daarvoor, toen filmproducers hem smeekten om liedjes voor hun films te maken. Bovendien was hij mede-oprichter van platenlabel Capitol en was hij een niet onverdienstelijke zanger.
Mercer was de enige van de grote Amerikaanse liedschrijvers die in het Zuiden was geboren en had ‘the South in his mouth’, wat resulteerde in een bekoorlijke landelijkheid in veel van z’n werk. Denk maar aan ‘Lazy Bones’ of ’The Summerwind’.
Een Paleis over de Magie van Mercer.
Te horen in vertolkingen van Frank Sinatra, Roberta Gambarini, Madeleine Peyroux, Ella Fitzgerald, Billie Holiday, Shirley Horn, Chet Baker, Benny Goodman. Op z’n zerk staat terecht het zinnetje: ‘And the Angels Sing.’
