Werkelijk grandioze kamermuziek in deze uitzending met live-opnamen. Vier pareltjes uit de westerse muziekgeschiedenis.
Dvořák vertegenwoordigt de lichte toon met zijn Bagatellen. De salonmuziek schemert door en de muziek is onderhoudend. Brahms kon dat ook, maar zijn pianokwintet is een serieuze zaak. Geen misverstand, hier horen we drama en inhoud, muzikaal vormgegeven in een doorwrochte stijl. Datzelfde geldt zeker ook voor de vioolsonate van César Franck. Hij hanteerde bovendien het zogenaamde cyclische principe: een paar thema’s en motieven vormen de bouwstenen voor alle vier de delen van het stuk. Dat vinden we in beperkte mate ook terug in het strijkkwartet van Ravel, dat zeker tot één van de meest geliefde en knapste werken uit het genre behoort.
1. | Antonín Dvořák – 5 Bagatellen op.47 | |
Busch Trio en Maria Milstein, viool |
2. | Johannes Brahms – Pianokwintet in f, op.34 | |
Busch Trio, Maria Milstein, viool en Daniel Palmizio, altviool |
3. | César Frank – Sonate voor viool en piano | ||
Moshe Hammer: viool. Paul Komen: piano | |||
4. | Maurice Ravel – Strijkkwartet in F | ||
Jacobien Rozemond, Floor le Coultre: viool. Francien Schatborn: altviool. Will McLeish: cello |