Béla Bartók (1881-1945) – Strijkkwartet nr.1, opus 7 (1908/09)
-
- Lento, 2. Allegretto, 3. Allegro (Introduzione). Allegro vivace
Uitvoerenden: Orpheus Quartet
Béla Bartók (1881-1945) – Strijkkwartet nr.2, opus 17 (1914/17)
-
- Moderato, 2. Allegro molto capriccioso, 3. Lento
Uitvoerenden: Ragazze Quartet
De zes strijkkwartetten van Béla Bartók kregen al snel na de dood van de componist in 1945 een onaantastbare status, te vergelijken met de kwartetten van Beethoven. Samen met zijn vriend en vakbroeder Zoltán Kodály onderzocht Bartók in de eerste decennia van de 20e eeuw uitgebreid de volksmuziek van zijn vaderland, niet in de laatste plaats omdat men de stadse zigeunermuziek in de cafés al te vaak als typisch Hongaarse beschouwde en daarmee voorbij ging aan de werkelijke aard van de Hongaarse volkskunst.
De drie delen van het Eerste strijkkwartet kunnen gezien worden als één doorgaande weg omhoog, van het duister naar het licht. In de inleiding (Introduzione) tot de finale parafraseert Bartók een populaire volksmelodie: “Er is maar één mooi meisje op de wereld”. Eenzelfde opbouw kent het Tweede strijkkwartet. Let vooral ook op het briljante Allegro molto capriccioso. Hoe spannend kan een scherzo zijn? Bartók raakt hier de kern van de Hongaarse volksmuziek.