In De Wandeling duiken we opnieuw in de gigantische vijver van de jeugdwerken van Felix Mendelssohn, waarvan er veel nooit zijn uitgegeven. Daarin is Felix volop aan het experimenteren, gestuurd door zijn leraar Zelter, die een Bach-freak was. In die tijd uitzonderlijk. Zelf speelde Felix piano, orgel en viool en dat allemaal op technisch zeer hoog niveau. Vandaag komen uitsluitend stukken aan bod die Felix schreef tussen zijn tiende en zijn twaalfde.
Felix Mendelssohn: Fuga a tre in g kl + fuga a tre in d kl (1820)
Leden van Europa Galante
Felix Mendelssohn: Lied zum Geburtstage meines guten Vaters (1819)
Robin Tritschler, tenor
Malcolm Martineau, piano
Felix Mendelssohn: Fuga in d kl. (1820).
Rudolf Innig, orgel van de St.Stephanuskerk in Beckum
Felix Mendelssohn: Preludium in d kl. (1820) + Toccata in d kl. (onvoltooid) (1820/’21?)
Rudolf Innig, orgel van de St.Stephanuskerk in Beckum
Felix Mendelssohn: Allegro in C gr. (1820)+ Largo in d kl.(1820)
Ana-Marija Markovina, piano
Felix Mendelssohn: Pianosonate in e kl.(1820)
Ana-Marija Markovina, piano
Felix Mendelssohn: Pianokwartet in d kl.(1821)
Quartetto Klimt