Dwarsliggers en buitenbeentjes;
Onvermoeibare componist/arrangeur van springlevende big band muziek —Bill Holman— driekwart eeuw in actie geweest (deel 1)
De legendarische componist/arrangeur, saxofonist en bandleider Bill Holman is op 6 mei 2024 overleden in Los Angeles. Hij werd geboren op 21 mei 1927, hij is dus net geen 97 geworden.
Kort geleden, op zijn 95ste, heeft hij in Los Angeles nog op de bok gestaan om zijn hobby orkest aan te voeren. In een carrière die driekwart eeuw beslaat heeft hij een omvangrijk oeuvre gecreëerd. In een drietal uitzendingen zal ik een beeld schetsen van deze klanken-magiër die zelfs het plechtstatige orkest van Stan Kenton aan het swingen en boppen heeft gekregen.
In deze uitzending hoort u een optreden van de SWR big band in de Liederhalle in Stuttgart onder leiding van Bill Holman (1993) en twee versies van zijn hobby-orkest, uit resp. 1997 (studio) en 2004 (live).
Speellijst:
# 1. Donna Lee (Charlie Parker) 7:01
solisten: Christian Jacob—piano, Bob Enevoldsen—ventiel trombone,
Doug Webb—tenorsax
# 2. Marmaduke (Charlie Parker) 5:48
solisten: Don Rader—trompet, Ludwig Nusz—trombone, Jürgen Seefelder
—tenorsax, Thomas Stabenow—contrabas
# 3. Blue Daniel (Frank Rosolino) 7:27
solisten: Karl Farrent—bugel, Klaus Graf—altsax
# 4. Blue Daniel (Frank Rosolino) 7:02
solisten: Ron Stout—trompet, Bruce Babad—altsax
# 5. ‘Round Midnight (Thelonious Monk) 7:43
solisten: Bob Efford—basklarinet, Bill Perkins—altsax, Dave Carpenter—
contrabas
# 6. Bye Ya (Thelonious Monk) 5:27
solisten: Andy Martin—trombone, Ron Stout—trompet, Dave Carpenter—
contrabas
# 7. Misterioso (Thelonious Monk) 8:08
solisten: Rich Eames—piano, Bob Summers—trompet, Dave Carpenter—
contrabas
# 8. Friday The 13th (Thelonious Monk) 8:00
solisten: Bill Perkins—sopraansax, Ron Stout—trompet
Bronnen: # 1 en # 4: The Bill Holman Band Live (september 2004) label: Jazzed
Media; # 2 en # 3: SWR Big Band + Bill Holman: Jazz in Concert (juli
1993) label: Hänssler; # 5, # 6, # 7 en # 8: The Bill Holman Band—
Brilliant Corners, The Music of Thelonious Monk (1997)
label: JVC
Met anderhalf dozijn arrangementen voor Stan Kenton heeft de jonge Bill Holman een stevige reputatie te pakken; hij kan de wijde wereld in
Bill Holman is geboren op 21 mei 1927 in Olive, een klein plaatsje in de buurt van Santa Ana (Californië). Hij groeit op in Santa Ana, waar hij tijdens zijn high school-periode klarinet en saxofoon leert spelen. Al gauw zwaait hij de scepter over een eigen band. Tussen 1944 en 1946 vervult hij zijn militaire dienstplicht bij de marine. Vervolgens loopt hij een paar jaar college op een technische universiteit, om daarna over te stappen naar het Westlake College of Music in Los Angeles. In 1949 maakt hij deel uit van het orkest van Ike Carpenter, dat vanuit Hollywood vooral optredens verzorgt aan de Westkust. In 1951 neemt de populaire bandleider Charlie Barnet arrangementen van Holman af, en als hij in maart 1952 toetreedt tot de saxofoonsectie van de band van Stan Kenton, dan
ziet Stan Kenton al snel brood in het schrijverschap van dit lid van zijn saxofoonsectie: in september is Invention For Guitar And Trumpet het eerste staaltje (nogal aanstellerige) compositiekunst van Bill Holman dat door de band van Stan Kenton wordt vastgelegd. De beide solisten, de gitarist Sal Salvador en de trompettist Maynard Ferguson, kwijten zich met de moed der wanhoop van hun schier onmogelijke contrapuntische opdracht. Maar volgens de commentator Will Friedwald heeft Sal Salvador geen recht om te klagen: “Sal Salvador probably owes his whole career as a soloist to the attention this number brought him.” Maar over de capaciteiten van Maynard Ferguson is Friedwald nog een graadje venijniger: “If it’s any consolation to defensive guitar-militants out there, Maynard Ferguson’s trumpet is barely trusted in an improvisatory capacity either (and comparing the track record for taste between Holman and Ferguson, that’s as it should be).”
Na deze valse start, uitgevoerd volgens de dwingende instructies van Stan Kenton, volgen er in 1953 drie stukken waarin Bill Holman steeds meer zijn eigen ingevingen begint te volgen: in Bags zet hij de grote solistische mogelijkheden en het stuwende ensemble-spel van de Kenton-bassist Don Bagley in het zonnetje, in Theme And Variations (waarin geen ruimte is toegekend aan solisten) horen we een voorbode van de al snel tot grote hoogte opgevoerde kunst van het lineaire orkestreren. (Bij het lineaire schrijven is de ontwikkeling van de melodie belangrijk, tegenover de meer op akkoordstapelingen gerichte verticale orkestratie-aanpak.) In de nazomer van 1953 kan ook nog een vierde compositie genade vinden in de ogen van Stan Kenton: Zoot, Holmans snelle karakterschets van Zoot Sims, die hij in de saxofoonsectie van Stan Kenton heeft leren kennen. Tijdens de Europese tournee van 1953 is deze intense tour de force voor tenor — waarbij Zoot Sims van begin tot eind de enige woordvoerder is, afgezien van een paar ophitsende breaks door de drummer Stan Levey— een van de grote succesnummers. In een interview uit 2017, 64 jaar na de lancering van Zoot, is Bill Holman nog steeds diep onder de indruk van de bijzondere eigenschappen van Zoot Sims (1925—1985): “Well, the time, for one thing. And he had a very original way of playing, you know. He was surrounded by bebop roots, but he wasn’t playing any bebop licks. And there was such emotionalism in his playing. He was not afraid of playing a whole note, if that’s what got the idea across. It’s just, again, total honesty, you know. This is jazz playing! The energy is just somethin’ else.”
Na een aanvaring met Stan Kenton verlaat Zoot Sims al na een paar maanden de band van Stan Kenton, hoewel hij in de korte tijd dat hij deel uitmaakte van de Kenton-organisatie, een relatief groot aantal solo’s kreeg toebedeeld. Kort na het vertrek van zijn diep bewonderde buurman in de saxofoonsectie dient ook Bill Holman zijn ontslag in. Maar terwijl Zoot Sims in dienst treedt bij Gerry Mulligan heeft Bill Holman nu zijn handen vrij om het op een arrangeren te zetten. In 1954 legt de Kenton band maar liefst negen arrangementen van Bill Holman vast, waarvan er vier een solo-vehikel zijn voor die ongrijpbare altsaxofonist Lee Konitz (1927-2020), die in die periode in een absolute topvorm verkeert.
Stan Kenton lijkt (of: is) onder de indruk van de getalenteerde nieuwkomer
Stan Kenton is zo gecharmeerd van de samenwerking met Bill Holman dat hij in 1954 een ten inch l.p. op de markt brengt met een bundeling van acht arrangementen van Bill Holman; de titel van de plaat is Kenton Showcase THE MUSIC OF BILL HOLMAN with Stan Kenton and his orchestra. De hoes is een van de fraaiere exemplaren uit de reeks Capitol platen van Stan Kenton: de belettering en het portret van Stan Kenton zijn afgedrukt op een ondergrond die wordt gevormd door een deel van de partituur van Theme And Variations.
Ook in 1955 komt er weer een plaat uit met werk van Bill Holman: op de l.p. Contemporary Concepts onderwerpt Bill Holman zes overbekende standards aan een grondige renovatie. Met als resultaat zes staaltjes organisch opgebouwde big band muziek met een soepel swingende bebop drive, die voor een groot deel is te danken aan de manoeuvreerkunst van Mel Lewis, die het orkest zonder stemverheffing ook door de meest gecompliceerde passages weet te loodsen. De lineair formulerende pen van Holman laat de band swingen als nooit tevoren. Ook voor de stersolisten zijn er voortdurend uitdagende klussen te klaren. Zo bevat Stella By Starlight een lange altsax-solo door Charlie Mariano, Cherokee biedt de altsaxofonist Lennie Niehaus een podium en de tenorsaxofonist Bill Perkins mag zich uitleven in Yesterdays. In de resterende drie arrangementen van Bill Holman treden twee keer vier solisten aan (What’s New en Stompin’ At The Savoy) en in I’ve Got You Under My Skin zelfs zes.
Het orkest van 1955 is de boeken ingegaan als de meest swingende van alle Kenton-formaties: de muzikanten zijn dol op de soepel vloeiende lineaire arrangementen van Bill Holman en ook de critici komen superlatieven tekort om de prestaties van het orkest te beschrijven. Er is echter één man die het allemaal maar niks vindt, en dat is toevallig wel de leider van dit orkest, en tevens de werkgever van al die getalenteerde robbedoezen. Het is veelzeggend dat Kenton op het album Contemporary Concepts geen enkele pianosolo voor zijn rekening heeft genomen, terwijl hij op vrijwel ieder ander album altijd met pianistische visitekaartjes strooit.
Kenton knapt af op de aanvankelijk zo bewierookte Bill Holman
In de loop van 1955 kreeg Stan Kenton steeds sterker het gevoel dat zijn orkest gekaapt was door Bill Holman, de buitengewoon assertieve, goed van de tongriem gesneden trompettist Al Porcino en de big band-drummer par excellence Mel Lewis. Met name dit drietal was er, volgens Kenton, verantwoordelijk voor dat de stijl van het orkest veel te dicht in de buurt was gekomen van Count Basie en Woody Herman. Met name rond die beide bands wilde Kenton een cordon sanitaire in stand houden. Hij wilde terug naar een dansbare statige swing, minder grillige beweeglijkheid en meer statische weidsheid, meer theatrale bombast en meer schrille verticale climaxen.
De uitdagende betweter en welbespraakte bebop advocaat Al Porcino kon zijn biezen pakken, op de door iedereen gewaardeerde arrangeur Bill Holman zou Kenton nog sporadisch een beroep doen (tussen 1958 en 1963 zijn er toch nog tien Bill Holman-arrangementen door Stan Kenton vastgelegd!) en de beminnelijke maar vooral ook onvervangbare drummer Mel Lewis mocht voorlopig blijven.
Het is veelzeggend dat de stukken op Contemporay Concepts er in een vloek en een zucht doorheen werden gejast. Alle muzikanten, zowel de solisten als de mindere goden in het orkest, staan te popelen om nog wat extra takes van ieder nummer vast te leggen. Maar het ontstemde opperwezen vindt het na twee dagen welletjes.
Hoe infantiel en venijnig Kenton uit de hoek kan komen blijkt uit het feit dat Bill Holman niet geïnformeerd was over de opnamesessie van de zes door hem vervaardigde arrangementen: “the creative force behind the music was not present” (aldus Kentonkenner Michael Sparke). Holman zelf: “I wasn’t aware of the Contemporary Concepts sessions at the time, and only found out about them when I heard the acetates afterwards.”
Het is ook frappant dat op de hoes van de Capitol l.p. de naam van Bill Holman totaal niet voorkomt: contemporary concepts (in kleine witte letters op een gele achtergrond) is de titel van de plaat, en daaronder in witte kapitalen op een rode ondergrond: STAN KENTON.
Ook in de hoestekst wordt de rode loper voor Bill Holman niet uitgerold. Zijn naam wordt slechts één keer vermeld: “All the arrangements are by Bill Holman. Designed according to Kenton’s wishes the tunes are considerably longer than most recorded versions, sometimes dedicating an entire selection to one solo, sometimes showcasing several soloists or the ensemble work of the orchestra.” Vooral de frase “designed according to Kenton’s wishes” is potsierlijk èn onthullend: als zou Bill Holman een robotachtig wezen zijn wiens pen eigenlijk bestuurd werd door de geniale ingevingen van een alles bestierend opperwezen, zijn broodheer Stan Kenton.
Ook al brengt Kenton het niet op om op een sierlijke wijze afscheid van zijn als een komeet omhoog geschoten arrangeur te nemen, dat mag de pret niet drukken bij Bill Holman: hij voelt zich bevrijd van het nogal burgerlijke, verstikkende sfeertje van de Kenton-organisatie. Al snel heeft hij door dat veel bandleiders (Charlie Barnet, Terry Gibbs, Maynard Ferguson, Woody Herman (!) en Buddy Rich) en topzangers (Jackie Cain & Roy Kral, Peggy Lee, Mark Murphy en Anita O’Day) naar zijn gunsten dingen. Daarover meer in aflevering twee van deze biografische fratsen en flarden rond Bill Holman.
In de volgende uitzending ga ik u onder meer vergasten op die vier wonderschone solo-vehikels die Bill Holman speciaal voor Lee Konitz heeft geschreven. We komen toch nog niet los van die vermaledijde Stan Kenton…
foto: Bill Holman en Stan Kenton