Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

The Jazz Connection

Het affiche van de Jazz Marathon 1985 vermeldde zestien attracties; de vocaliste Diamanda Galas —“Een metafysische koorddanseres, een vrouw die met dood en vernietiging dobbelt, gelijk eens Artaud”  en een stemkunstenares die ons meevoert op “een reis naar de buitengrenzen van de geest” — vond zelf de reis naar Cultuurcentrum De Oosterpoort kennelijk te riskant en moest worden vervangen door iemand (de gitarist Scott Johnson) wiens optreden door alle critici met de grootst mogelijke bevreemding werd gade geslagen.

Zelfs Erik van den Berg (de Volkskrant), die een reputatie hoog te houden heeft als duider van de meest esoterische geluidsexperimenten, kon hier geen chocola van maken: “Gitarist Scott Johnson, te elfder ure de vervanger van Diamanda Galas, maakte met behulp van een hoop elektronica imposante geluidssculpturen, maar liet zoveel werk opknappen door vooraf opgenomen tapes, dat hij net zo goed thuis had kunnen blijven: als optreden stelde zijn concert niets voor.” Ook Frans van Leeuwen (N.R.C.) was niet erg te spreken over het voorlaatste onderdeel van de slotavond: “ Scott Johnson, die zich dankzij zijn samenwerking met Laurie Anderson naam heeft verworven, zorgde voor een uitzonderlijk vervelend uur. Steeds meer artiesten laten zich op het podium begeleiden door een ritmebox of een andere muziekdoos, maar Johnson gaat een stap verder door zijn muziekdoos negentig procent van het werk te laten doen en zelf nog alleen wat kanttekeningen te plaatsen. Het “ik-tijdperk” op zijn treurigst.”

SPEELLIJST

Phalanx: George Adams (tenorsax, sopraansax, fluit, piano), James Blood Ulmer

(gitaar, fluit), Sirone (bas), Rashied Ali (drums)

 

#   1.  Keeping Still (George Adams) (7:20)

#   2.  Spanish Endeavors (George Adams) (6:55)

#   3.  House On 13th Street (George Adams) (6:10)

#   4.  A Smile (George Adams) (5:55)

#   5.  Playground (George Adams) (11:05)

#   6.  Line In Line Out (James Blood Ulmer (9:00)

#   7.  Look And See (James Blood Ulmer) (7:00)

 

Bronnen: Original Phalanx (DIW c.d.) Opname: NYC, 13 en 14 februari 1987

(#3, #4, #5)

Phalanx: In Touch (DIW c.d.) Opname: NYC, 27 en 29 februari 1988

(#1, #2, #6, #7)

FUNKY VARIANT PHALANX OP DE JAZZMARATHON 1985; DE LYRISCHE VARIANT BIJ DE CONCERTZENDER in 2025

 

Het Marathon-concert van het kwartet Phalanx verliep ook niet helemaal zoals het de bezoekers was voorgespiegeld: de bassist Sirone (befaamd om de volle sound van zijn gestreken partijen) bleek vervangen te zijn door de uitgesproken funky staccato bassist Amin Ali en de zachtmoedige, elegante free jazz- drummer Rashied Ali (overigens de vader van Amin Ali) had zijn plaats afgestaan aan Calvin Weston, die in het Nieuwsblad van het Noorden “kort en klaar een wild beest” werd genoemd. Door deze mutaties heeft Phalanx op de Marathon ongetwijfeld veel rauwer en ruiger geklonken dan op de beide albums die ik in deze uitzending laat horen. Je zou kunnen zeggen dat op deze Marathon  de tenorsaxofonist George Adams min of meer te gast was bij het goed op elkaar ingespeelde James Blood Ulmer Trio. De teneur in de meeste recensies was dat George Adams alle zeilen bij moest zetten om overeind te blijven in het gezelschap van die drie door de wol geverfde funky wildebrassen. Maar gelukkig is George Adams ook niet vies van een potje gillen, jammeren en krijsen op zijn tijd.

Overigens heeft niemand van de Marathon-bezoekers een klacht bij de organisatie ingediend vanwege de mutaties in de bezetting: iedereen heeft begrepen dat hier geen sprake was van kwaliteitsverlies maar van een verandering van het karakter en de sfeer van de muziek.

Toen in 1985 de oprichting van Phalanx bekend werd gemaakt, met als oorspronkelijke leden George Adams, James Blood Ulmer, Sirone en Rashied Ali was de verwachting dat hier wel eens sprake kon zijn van de komst van een supergroep, die het zou kunnen opnemen tegen bijv. de Brecker Brothers. En toen de te verwachten stootkracht met Amin Ali en Calvin Weston nog groter werd ingeschat waren de verwachtingen nog hoger gespannen. Maar Phalanx was slechts een kort bestaan beschoren, naar ik vermoed was niemand van deze beweeglijke, onrustige geesten bereid om zich langdurig te verbinden aan een vaste bezetting, met alle artistieke beperkingen die daaraan inherent zijn.

Uiteindelijk zijn er slechts vijf albums van Phalanx uitgekomen; de eerste drie met Amin Ali en Calvin Weston, de laatste twee met Sirone en Rashied Ali:

*Jazz Bühne Berlin (juni 1985, Oost Berlijn) op het D.D.R.-label Repertoire Records,

*Got Something Good For You (september 1985, Hamburg) op het label Moers Music,

*Phalanx Live in Bremen (februari 1986, Bremen) op het privé-label van James Blood Ulmer: American Revelation Music, Inc.,

*Original Phalanx (februari 1987, NYC) op het Japanse DIW en

*In Touch (februari 1988, NYC) eveneens op DIW.

 

 AFFICHE JAZZ MARATHON 1985

 

Vrijdag 24 mei 1985

# Cheikh Tidiane Fall (slagwerk)

# Mory Kanté

Mory Kanté (kora, lead vocals), Isha Diallo, Kouyaté Diaw (vocals), Sophie

Hellboj, Jenny Shorter (sax), Mobio Venance (keyboards), Samba Ndiaye

(gitaar), Hilairi Penda (bas), Joseph Kuo (drums), Udo (percussie)

Zaterdag 25 mei 1985

# P.T.J.Haex Trio

Peter Haex (tenortuba), Ton van der Kerkhof (bas), Wim Arendzen (drums)

# Joëlle Léandre & Dietmar Hippler

Joëlle Léandre (contrabas), Dietmar Hippler (trompet, drums)

# Vienna Art Orchestra, o.l.v. Matthias Ruegg

Hannes Kottek, Karl ‘Bumi’ Fian, Herbert Joos (trompet, bugel), Christian

Radovan (trombone), John Sass (tuba), Harry Sokal (sopraansax, tenorsax,

fluit), Wolfgang Puschnig (sopraansax, altsax, fluit, piccolo, basklarinet),

Roman Schwaller (tenorsax), Uli Scherer (piano, melodica), Woody Schabata

(marimba, vibrafoon, percussie), Heiri Kaenzig (bas), Joris Dudli, Wolfgang

Reisiger (drums, percussie), Lauren Newton (vocals)

# Paul van Kemenade Kwintet

Hans Sparla (trombone), Paul van Kemenade (altsax), Willem Kühne (piano),

Niko Langenhuijsen (bas), Joop van Erven (drums)

# Amina & Company

Ricky Ford (tenorsax), Amina Claudine Myers (piano, zang), Alonzo Gardner

(bas), Reggie Nicholson (drums)

# David Moss Dense Band

David Moss (voice, percussie, drums), Tenk (voice), Jon Rose (violin, strings),

Wayne Horvitz (keyboards, dx7), Fred Frith (bass, 6 stringbass, gitaar),

Christian Marclay (turntables), Jim Meneses (drums)

# Phalanx

George Adams (tenorsax), James Blood Ulmer (gitaar), Amin Ali (bas), Calvin

Weston (drums)

 

Zondag  26 mei 1985

# Ernst Reijseger (cello)

# John Zorn Cobra Big Band

John Zorn (composer, reeds), Carol Emanuel, Zeena Parkins (harp), Arto

Lindsay, Elliott Sharp, Bill Frisell (gitaar), Wayne Horvitz, Anthony Coleman

(keyboards), Guy Klucevsek (accordeon), Jim Staley (trombone, hoorn),

Christian Marclay (turntables), Robert James (tapes), Bobby Previte (drums,

conductor)

# Paquito D’Rivera Quintet

Claudio Roditi (trompet), Paquito D’Rivera (altsax), Daniel Freiberg (piano),

Sergio Brandao (bas), Portinho (drums)

# Martin van Duynhoven (drums)

# Gerard Ammerlaan Big Band + special guest Tom Varner

Freek Bakker, Jannie Pranger (trompet), Wolter Wierbos, Herman Koster,

Arnoud Arntz (trombone), Frans Vermeerssen, Jan Schoemaker, Johan

Huizing, Juan Martinez, Alan Laurillard (rieten), Piet Hoeksma (gitaar),

Gerard Ammerlaan (bas), Charles Huffstadt (drums) + Tom Varner (hoorn)

#  Scott Johnson (gitaar, tape)

# Betty Carter

Betty Carter (zang), Bennie Green (piano), Tarik Shah (bas), Lewis Nash

(drums)

 

DE WORTELS VAN PHALANX NADER ONTLEED

In een voorbeschouwing op de Jazz Marathon van 1985 sprak Eddy Determeyer de verwachting uit dat het optreden van de kort geleden opgerichte groep Phalanx wel eens het hoogtepunt op het jaarlijkse avant-garde festival zou kunnen worden.

“De bassist Sirone, die als Norris Jones ter wereld kwam (*28 september 1940), werkte met de crême de la crême van de vrije jazz. Cecil Taylor en Albert Ayler waren slechts twee van de kopstukken van de new black music die van zijn diensten gebruik maakten. Maar Sirone heeft ook toernees gemaakt met soulzangers als Sam Cooke en Jerry Butler. Zo had ook slagwerker Rashied Ali (*1 juli 1935) reeds ervaring opgedaan met de legendarische bluesshouter Big Maybelle voordat hij met John Coltrane en space invader Sun Ra de witte vlekken op de slagwerkkaart ging verkennen en inkleuren.

De beide co-leaders hebben een vergelijkbare staat van dienst. George Adams (*29 april 1940) ontpopte zich in de jaren zeventig bij Charles Mingus en McCoy Tyner tot een formidabele blazer met een enthousiaste en energieke aanpak. Dat vuur is nimmer gedoofd en brandt voort in het kwartet dat hij samen met pianist Don Pullen (*25 december 1941)  leidt. Die groep is een van de drukst bezette jazzformaties van de laatste jaren. Een van de meest invloedrijke jazzgitaristen van de laatste jaren -zo mag je James Blood Ulmer (*2 februari 1942) wel noemen. Tijdens de Marathon van 1980 liep de zaal half leeg toen zijn kwartet oorverdovende free funk door de ruimte liet denderen. Sindsdien is zijn aanhang snel gegroeid. En hij heeft ontegenzeglijk iets van het ouderwetse lijflijke dans-element in de jazzmuziek teruggebracht. “Vroeger voelden de mensen de muziek meer als er jazz werd gespeeld, ze konden met hun voeten meestampen en op die handel dansen.”, zei Ulmer tegen Chip Stern van Musician Magazine. In dit verband is het misschien veelzeggend, dat George Adams en James Blood elkaar kennen van de band van funk-organist Hank Marr. Daarmee maakten ze in 1966 zelfs een tournee door Europa. “We speelden rhythm and blues en popjazz. Zo noemden ze het toen nog niet, maar wat wij speelden was popjazz. Op de Jimmy Smith-toer.” herinnert George Adams zich. Volgens Ulmer ging Hank Marr een stap verder dan zijn collega-organisten die “niets anders deden dan blues pompen.” Met Hank Marr (1927-2004), een lokaal talent uit Pittsburgh dat buiten die stad nooit echt bekend is geworden, maakte de gitarist zijn platendebuut: Sounds from the Marr-Ket Place

(King Records). (Op die plaat is George Adams trouwens ook van de partij.) Zoals alle muzikanten die hoger op willen belandde de jonge gitarist in New York, waar  hij een job in het legendarische Minton’s Playhouse kreeg. Symbolisch, haast: dertig jaar eerder had daar tijdens nachtelijke jamsessies de bebop gestalte gekregen, de nieuwe muziek van de jaren veertig. Via Rashied Ali ontmoette hij Ornette Coleman. Hij trok bij “de vader van de free jazz” in en

samen ontwikkelden zij hun harmolodics-theorie, waarbij de aloude trits melodie-harmonie-ritme nieuwe inhoud kreeg. Het komt er op neer dat er een afhankelijkheid tussen deze grootheden gecreëerd wordt die voortdurend verschuift. De muziek wint daardoor aan avontuur en spankracht.

In feite hebben de vier leden van Phalanx dus een vergelijkbare ontwikkeling doorgemaakt. Van eenvoudige handlangers in rhythm and blues-bands tot toonaangevende krachten op hun respectieve instrumenten. Een ontwikkeling die je het vaste patroon kunt noemen.  Vrijwel alle avant-gardisten, van Charlie Parker tot David Murray zijn ooit begonnen in blues- of funkbands en hebben zich vanuit die solide basis omhoog gewerkt.” (aldus Eddy Determeyer in het Nieuwsblad van het Noorden (oplage 140.000) van vrijdag 17 mei 1985)

Ik kan me voorstellen dat u wilt weten hoe lang deze creatievelingen na hun gedenkwaardige bezoek aan de twaalfde Jazz Marathon nog zijn doorgegaan. George Adams is overleden in 1992, 52 jaar jong; Sirone en Rashied Ali zijn beiden in 2009 overleden: Sirone op 69-jarige leeftijd en Rashied Ali is 74 geworden. James Blood Ulmer heeft op 2 februari van dit jaar zijn 83ste verjaardag gevierd, en hoewel Ulmer na 2016 niet meer in de studio heeft gestaan (voor zover ik heb kunnen nagaan) heb ik het vermoeden dat hij nog steeds niet definitief gestopt is.

 

WAT VONDEN DE CRITICI VAN DE GRENSVERLEGGERS: de DENSE BAND en de COBRA BIG BAND

Ik kan me voorstellen dat u benieuwd bent naar de ontvangst van de grensverleggers van deze twaalfde Jazz Marathon.

Als eerste laat ik Frans van Leeuwen aan het woord over de David Moss Dense Band: “Het optreden van de zesmansformatie van de New Yorkse slagwerker en vocalist David Moss met onder anderen gitarist Fred Frith en toetsenspecialist Wayne Horvitz was verrassend maar toch overzichtelijk. Dat was onder andere te danken aan het feit dat hij zijn concert keurig in top tien-mootjes van twee à drie minuten had verdeeld met daartussen kleine pauzes om de muziek te laten bezinken. Dat laatste was trouwens wel nodig omdat de muziek zelf geenszins aan het dagelijkse menu op Hilversum 3 deed denken. Een concert voor twee violen en een buitenboordmotor, maar dan achterstevoren gespeeld, daar leek het nog het meest op.” (N.R.C. Van 28 mei 1985) N.B.: Frans van Leeuwen heeft het over een zesmans band terwijl er zeven op de affiche staan.

Ook Sjaak Willemse van het communistische dagblad De Waarheid (oplage 68.500) heeft zich verdiept in de Dense Band: “Muziek van de chaos waarin wel degelijk lijnen te ontdekken zijn.  Vervormde stemgeluiden en twee drummers die af en toe samenspelen maar het volgende moment weer langs elkaar heen. Dit gecombineerd met synthesizer, snerpende gitaar en iemand die geluiden produceert met drie draaitafels leidt tot lawaai en chaos waar toch veel aan te beleven valt. De vraag is waar dit verder toe zal leiden.”  Als u het mij vraagt weet Sjaak Willemse zich geen raad met de kakofonie van deze New Yorkse beeldenstormers en vindt hij het linke soep om deze voorwaarts gerichte muzikanten in het door communistische dogma’s gestuurde dagblad aan de schandpaal te nagelen.

Ook Frits Lagerwerf in Trouw (oplage: 107.677) heetf het in zijn recensie kortstondig over de prestaties van de New Yorkers: “De laatste hoop was in Groningen dus gevestigd op de Newyorkse avant-garde, die nagenoeg niets met jazz uitstaande heeft. Welnu, de optredens van de groepen van slagwerker-vocalist David Moss, saxofonist John Zorn en sologitarist Scott Johnson, die Galas te elfder ure verving, waren onstuimig, interessant en luid, maar erg veel indruk hebben zij op het Marathon-publiek niet gemaakt.

Moss’ groep bleef namelijk teveel in een kakofonie steken, ondanks opmerkelijke ingrepen van gitarist Fred Frith. Zorn’s Ensemble kende een originele organisatie zonder helder klankbeeld en Johnson moest met een podium vol elektronica voornamelijk improviseren, waar hij juist nieuwe composities wilde laten horen. Dat wordt vanavond in De Ijsbreker , in Amsterdam, heel anders.”

Eddy Determeyer had in het Nieuwsblad van het Noorden een zonniger kijk op de prestaties van de Dense Band: “Gezelliger dan bij Scott Johnson was het bij de Dense Band van percussionist en vocalist David Moss, die op de tweede dag van de driedaagse optrad. De drumkits van Jim Meneses en de leider hadden wel iets van een blikslagerij; er werden puntige ritmen uitgeranseld, die versterking kregen van Fred Friths basloopjes. De muziek bestond uit niet veel meer dan verdichtingen en verdunningen, waarin ook plaats was voor een orthodox vioolconcertje van Jon Rose.  Mede doordat Moss de ouderwetse drie minuten-limiet aanhield verveelde zijn optreden geen seconde.”

Ook Kees Stevens (Jazz Freak) had zich met de Dense Band prima vermaakt: “Moss kende ik al van zijn optreden op Moers in 1984. Toen betitelde ik zijn muziek als dadaïstische anarcho-rock, een label dat ook nu weer zeer toepasselijk was. Moss toonde zich zeer content met het geduld van het publiek: een geluidscheck van anderhalf uur “Unbelievable” en nog ging het mis met de draaitafels van Christian Marclay. Moss presenteerde een elftal werkjes waarin de kwaliteiten van zijn bandleden uitstekend tot hun recht kwamen. Cellist/violist Jon Rose etaleerde frenetieke solo’s; de Japanse zangeres Tenko vocaliseerde en liet kreten los, al of niet in Duet met Moss. Deze was vocaal goed op dreef. Naast het maken van allerlei geluiden bracht hij ook een paar verhalen in een zelf verzonnen taal, waarin hij zich vooral in het eerste hevig opwond onder veel bijval van de band. Fred Frith is zowel op e-bas als gitaar een beul en vormde in de meeste stukken de spil.”

Voor Erik van den Berg (de Volkskrant, oplage: 259.400) was de Dense Band de kers op de marathontaart: “De verrassing van het festival was ongetwijfeld het geschifte optreden van David Moss’ Dense Band: een voorbeeld van hoe het er momenteel in Newyorkse improvisatie-kringen aan toe gaat. De Dense Band,  met onder meer de vermaarde Fred Frith op (bas)gitaar, bracht uiterst gecomprimeerde, schots en scheef in elkaar zittende liedjes, die vaak achterstevoren gezongen leken en in hun blijmoedige onzin herinnerden aan dadaïstisch theater.  Hoewel de aanpak van Moss onmiskenbaar humoristisch werkt (zijn slagwerk wordt adequaat omschreven als van de trap vallend vaatwerk) is er een serieuze ondertoon: zijn muziek doet een hevige aanslag op de zintuigen en zit vol neurotische, Newyorkse trekjes. Knap is hoe de ogenschijnlijk chaotische opeenstapeling van informatie (verhevigd door geluidsmontages, scratching en hoge volumes) toch voortdurend gecontroleerd en zelfs subtiel geregisseerd wordt.”

 

Luistertip: Voorafgaand aan de optredens in Groningen en Moers heeft de Dense Band in een iets andere samenstelling in Brooklyn in februari/maart 1985 een album met 13 composities opgenomen. De programmeur van het festival in Moers, Burkhard Hennen, was de producer. Alleen al de speelduur van de stukken verraadt een dwarse aanpak: het kortste stuk heeft een speelduur van 1:26, het langste: 3:54; de gemiddelde speelduur van de overige 11 stukken: 3:02! Titel van het album: David Moss Dense Band (Moers Music, l.p. en c.d.)

 

SPELCONCEPT HOUDT HET MIDDEN TUSSEN INDIAANTJE SPELEN EN AVONDJE BINGO

Sjaak Willemse (de Waarheid) waagt zich ook nog aan een vermelding van de Cobra Big Band van John Zorn: “Deze groep van dertien musici gaat veel gestructureerder om met een gelijksoortig concept van geluiden maken (dan de Dense Band). Door een inventief systeem van communicatie van de bandleden onderling en met de “conductor” Bobby Previte blijft het spannend en ontaardt het nooit in totale chaos. Bij vlagen doet het denken aan de geluiden in een straat waar alle ramen openstaan, terwijl overal een ander radiostation wordt beluisterd.”

Uiteraard is Kees Stevens ook weer van de partij als het om het optreden van John Zorn en zijn Cobra Big Band gaat: “ De organisatieprincipes van John Zorn zijn van een heel andere orde (als die van de big band van Gerard Ammerlaan). Zijn uitgangspunt is georganiseerd geluid. Om dat geluid te manipuleren maakte hij gebruik van een “dirigent” die met allerlei tekens beurten verdeelt. De orkestleden doen voorstellen en geven beurten door. Het systeem was duidelijk nog niet waterdicht, want er ging nogal eens wat de mist in. Het beeld dat overkwam , was de hektiek van een wereldstad, nerveus, haastig en vluchtig. Iedere poging tot beklijving werd onderuit gehaald.”

Terwijl Erik van den Berg geen woord wijdt aan de vertoning van John Zorn c.s. zien Eddy Determeyer en Frans van Leeuwen er de grap wel van in.

Determeyer: “ Het concept van de Cobra Big Band bevat Fluxus-elementen. Vóór het orkest zit Bobby Previte , gelijk een spin in zijn web. Door middel van borden met verschillende kleuren en met nummers en rode en zwarte petjes geeft hij aan wie wat moet spelen. De twaalf muzikanten communiceren met elkaar en met de “dirigent” via handgebaren en door het manipuleren met haarbanden. Er is een fikse brok speltheorie in het systeem verwerkt; een recensie van dit optreden hoort misschien eerder thuis op de denksportpagina van deze krant dan in de kunstkolommen.”

Tenslotte nog het oordeel van de immer goed geluimde Frans van Leeuwen: “ De Cobra Big Band van de mondstukkenspecialist John Zorn, de eerste buitenlandse act van zondag, bleek te bestaan uit dertien volwassen mannen en vrouwen die zich kostelijk amuseerden met een spelconcept dat het midden hield   tussen indiaantje spelen en een avondje bingo. De naar hun rol wel of niet met een hoofdversiering getooide bandleden konden suggesties voor improvisatie doorgeven aan de toepasselijk met de pet van een seinwachter getooide Bobby Previte die deze suggesties  met behulp van gekleurde codekaarten aan de rest van het orkest doorgaf, waarna een ieder naar eigen inzicht op die suggesties kon reageren. Door vaak de aandacht te trekken kon zo elke musicus trachten de voortgang van deze instant composing naar zijn hand te zetten. Een fris en vrolijk idee, zonder twijfel, dat muzikaal echter niet  veel meer opleverde dan het effect van het rusteloos aan de zenderkiezer van een radio draaien.”

 

Luistertip: De Cobra Big Band met de bezetting zoals die op de Jazz Marathon stond aangetreden is te beluisteren via een dubbel c.d. —John Zorn/Cobra— op het label Hatology (1991); de ene c.d. is een registratie van een concert in het Rensselaer Polytechnic Institute in Troy, New York (oktober 1985), de andere c.d. bevat muziek die is opgenomen in de Radio City Studios, NYC, mei 1986.

 

GERARD AMMERLAAN BIG BAND: VERADEMING

Na eerdere Marathons werd al gesignaleerd hoe zeer de Groningse jazz-scene heeft geprofiteerd van het instituut Jazz Marathon in combinatie met landelijke en stedelijke stimuleringsmaatregelen op het gebied van workshops en speelplekken. Ook bij de Marathon van 1985 bleek weer eens hoe succesvol het beleid de afgelopen tien jaar was geweest: met het grootst mogelijke gemak kreeg Gerard Ammerlaan een big band van de grond, die vrijwel uitsluitend door Groningse muzikanten werd bemand.

Kees Stevens verwoordde het in Jazz Freak als volgt: “ Alle Groningse azen hebben zich in het orkest van Gerard Ammerlaan verenigd, dat zondagavond zijn debuut maakte. Uitgangspunt is een swingorkest, maar het zal duidelijk zijn dat (de gitarist) Piet Hoeksma geen Freddie Green (de ‘eeuwige gitarist’ in de Count Basie band) is. Een compositie, ‘Mingus’, van Alan Laurillard, die op baritonsax de hele saxofoonsectie droeg, werpt meer licht op de zaak. Ritmewisselingen waarbij de sfeer verandert vormen een terugkerend bestanddeel. Het koper, met name de trombones, is heel expressief en beweeglijk. Ik denk dat de inbreng van Wolter Wierbos hier heel essentieel was. Het orkest had een geweldige power als het voluit speelde. De vonken spatten er vanaf, ook in de solistische bijdragen. Wierbos, de hoornist Tom Varner als gastsolist, Laurillard en Frans Vermeerssen waren de toonaangevende solisten van het orkest. Een veelbelovend debuut.”

Erik van den Berg was ook ingenomen met dit product van een verstandig subsidiebeleid: “Een verademing was het debuut van de Groningse big band van bassist Gerard Ammerlaan. Een orkest dat aankomend talent en ervaren muzikanten als Alan Laurillard en Wolter Wierbos verenigt en probeert de Nederlandse big band-traditie nieuw leven in te blazen.”

Ook Frans van Leeuwen was in zijn nopjes met dit sterke staaltje stedelijk jazzbeleid: “Minder avantgardistisch maar muzikaal een stuk minder schraal (dan de Cobra Big Band van John Zorn) was het resultaat van de Big Band van de Groningse bassist Gerard Ammerlaan, die op deze marathon zijn première beleefde. Ammerlaan lijkt zich, zowel als bassist als in zijn hoedanigheid van orkestleider en componist —vrijwel alle stukken zijn van zijn hand— te oriënteren op wijlen Charles Mingus, en dat betekent naar climaxen toewerkende muziek met voldoende ruimte voor solisten. Sommigen van die solisten deden zondag wel erg snel een greep in de trukendoos voor noodgevallen, maar dankzij de bijdragen van gitarist Piet Hoeksma, baritonsaxofonist Alan Laurillard, zangeres Jannie Pranger en de gastsolisten Wolter Wierbos en de Amerikaanse hoornist Tom Varner werd het een memorabel concert dat het beste doet verwachten voor de toekomst.”

Sjaak Willemse (de Waarheid) is verrassend genoeg de meest kritische scribent:

“De première van het Gerard Ammerlaan Orchestra was een thuiswedstrijd voor deze voornamelijk uit Groningers bestaande band. Hoewel de band direct liet horen zijn plaats te verdienen bij de betere big bands, was het jammer dat de frisheid van groepen als Artisn’t en de Noodband, waarvan de leden deel uitmaken van de big band van Ammerlaan, onvoldoende doorklonk in deze big band. De band bleef te veel hangen in de traditie van big bands als die van Thad Jones of Dizzy Gillespie, maar misschien moet het eigene nog wat meer groeien.”

Ook Eddy Determeyer stak de loftrompet over de big band van Gerard Ammerlaan: “Ons eigen Gerard Ammerlaan Orchestra liet een prima indruk achter. Het orkest staat als een huis, de variaties in tempo en dynamiek houden de aandacht vast en er zitten thema’s bij die zich zonder omhalen in de herinnering vasthaken.”

 

P.S.: Ondanks de juichende recensies die Gerard Ammerlaans big band heeft mogen oogsten heeft dit orkest geen geluidssporen nagelaten. De uit Pijnacker afkomstige Gerard Ammerlaan is op 19 november 2011 in Groningen overleden, op 58-jarige leeftijd.

***

 

 

 

Samenstelling & presentatie:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan