Documento

Johannes Ciconia (ca. 1370-1412) werd vroeger verward met zijn vader die dezelfde naam droeg en die geboren werd in 1335. Maar omdat de aan Johannes Ciconia geschreven werken dateren van na 1390 gaat men ervan uit dat dat de muziek is van Johannes Ciconia, de zoon.
Deze Johannes Ciconia jr. verschijnt in de registers van de stad Luik en vermoedelijk werd hij als koorknaap muzikaal gevormd aan de Kapittelkerk van Luik. In de Pauselijke archieven wordt hij omschreven als een bastaardzoon van een priester.
Ook is Ciconia’s verblijf in Rome gedocumenteerd, waar hij werkzaam was aan de basiliek van Santa Maria in Travastere.

Ciconia wordt gezien als een van de voornaamste componisten uit de Ars Subtilior: hij combineert de late Franse Ars Nova met de Italiaanse stijl van de veertiende eeuw en vormt zo de overgang naar de periode van de polyfonie.

Johannes Ciconia (ca. 1370-1412)
1. O Rosa bella

Antonio Zacara da Teramo (ca. 1350-1416)
2. Rosetta

The Newberry Consort
(cd Il Solazzo – Music for a Medieval Banquet, Harmonia Mundi, 1993)

Johannes Ciconia
3. Una panthera
4. Sus un fontayne
5. Con lagreme
6. Poy que morir
La Morra olv. Corina Marti (blokfluit, clavicembalum) & Michal Gondko (luit, gittern)

7. O virum omnimoda / O lux et decus / O beate Nicholae
8. Ut per te omnes celitus / Ingens alumnus Padue
9. Gloria nr. 1
10. Credo nr. 2
11. O Padua sidus preclarum
Diabolus in Musica olv. Antoine Guerber
(cd Johannes Ciconia – Opera Omnia, Ricercar RIC 316, 2011)