Componist: Jan Boerman
Klank – ruimte – beweging / muziek gecomponeerd voor specifieke locaties.
1/ Music voor het Maas Project I, Jan Boerman. 1988-94 * 20’09“
2/ Music voor het Maas Project II, Jan Boerman. 1988-94 13’43“
3/ Vlechtwerk, Jan Boerman.1988 ** 12’52“
4/ Kompositie, Jan Boerman.1989 *** 18’45“
* ‘Maasproject, installatie voor geluidsarchitectuur; ontwerp Jan Hoogstad’, zo luidde de aankondiging voor de uitvoeringen in october 1988 aan de Parkhaven in Rotterdam.De muziek is geschreven voor zes koperblazers, Fairlight-computersynthesizer, keyboard en 16 bandsporen. Het publiek bevindt zich aan de voet van de Euromast en de geluiden komen van hoog (twee hoogwerkers), van laag (straatniveau), van ver over het water van de Parkhaven en uit het topje van de Euromast.De samenwerking met architect Jan Hoogstad berustte vooral op een gedeelde Interesse In de werking van ruimtelijke effecten in architectuur en muziek. Hoogstads idee was om door middel van klank ruimte te bepalen en experimenteel vast te stellen of dit ook in de open lucht mogelijk was. Mijn interesse ging uit naar de geluidsrichting, de richting van waaruit een geluid wordt waargenomen en naar de manier waarop deze eigenschap van het geluid als muzikale grootheid in een composi- tie kan worden opgenomen. Een richtingverandering van het geluid laat een bewegingssuggestie in de ruimte ontstaan.De confrontatie van deze beweging met die van de klankkleur en de toonhoogte is het belangrijkste onderwerp van het stuk. Om een en ander te kunnen realiseren ontwierp Jan Hoogstad een ruimtelijk plan dat was afgestemd op de situatie rond de Euromast, maar dat ook flexibel genoeg was voor andere locaties. Hij schreef: ‘De geluidsbronnen, luidsprekers en koperblazers, zijn geplaatst op de hoekpunten van een mathe- matisch bepaalde ruimtelijke vorm: de klankruimte(..). Deze bestaat uit twee structuren: een piramide met een driehoekig grondvlak over de Parkhaven en de Euromast als staande ribbe. Deze figuur wordt door laserstralen aangege- ven. Binnen de piramide bevindt zich de tweede structuur: een driehoekig prisma rond het luistervlak aan de voet van de Euromast.
Jan Hoogstad onderzocht de bewegingsmogelijkheden binnen deze ruimtelijke opstelling en ontwierp er een notatiesysteem voor.De muziek werd door mij gemaakt in de studio van het Koninklijk Conservatorium op tien simultaan af te spelen magnetofoonbanden. Aan de hand van het ruimtelijk Pian werd een “‘ruimtepartituur’ geschreven, waarin de positie van de geluiden binnen de installatie nauwkeurig werd bepaald en vastgelegd. In de Bouwhaus- studio an Attie Bouw zijn deze geluiden, met behulp van de destijds zeer geavanceerde Fairlight-synthesizer, op een 16-sporenband vastgelegd. Tijdens de uitvoeringen regelde de Fairlight-synthesizer de uitsturing naar de verschil- lende luidsprekergroepen
In de oorspronkelijke versie van het Maasproject zijn de klankbewe- gingen betrokken op verschillende aspecten van geluid, in de eerste plaats op die van toonhoogte en klankkleur. Een speciale beweging ontstaat wanneer een bepaalde klank van de ene geluidsbron naar een andere overspringt.De extreme ruimtelijke opstelling van de geluidsbronnen maakte dit bijzonder duidelijk hoorbaar.De beweging die hierdoor ontstaat iS een schijnbeweging Werkelijke verplaatsing in de ruimte ontstaat pas wanneer de geluidsbron zelf beweegt (vuurpijl, trein). Toch is het mogelijk, met behulp van de huidige tech- niek, de suggestie van een ruimtelijke beweging op te roepen.De confrontatie met dit fenomeen – het eigenlijke experiment – was voor mij een van de belangrijkste aspecten van het hele project. Met name om proefondervindelijk de muzikale relevantie te kunnen vaststellen van klankrichting, klankbeweging en ruimtelijke suggestie.De vraag of deze suggestie als schone schijn, als ‘kunst` in het componeren moet worden opgenomen is voor mij nog niet beant- woord…
Onder de naam Klank, Ruimte, Beweging werd in 1989 het werk ter gelegenheid van de European Festivities, in gewijzigde vorm en zonder koper- blazers, een tiental keren uitgevoerd aan de Vijverberg in Den Haag. Jan Hoog- stad ontwierp ook hiervoor de ruimtelijke indeling. Een onverwachte kwaliteit kwam met deze uitvoeringen naar voren: de atmosferische invloeden versterk- ten de hoge klankkleurbewegingen, zodat bij gunstige wind’ grote delen van het stuk tot op vijf kilometer afstand nog redelijk te horen waren. ln 1994 maakte ik, uitgaande van de originele banden van deze ‘ buitenlucht-versie een zaal-versie voor acht klanksporen. Voor de cd splitste ik het van oorsprong tweedelige werk in twee zelfstandige composities: Maasproject en Maasproject I. Hiertoe werden enige coupures uitgevoerd en werd een enkel fragment aan het stuk toegevoegd Als gevolg van de reductie tot twee klanksporen zijn de hierboven beschreven ruimte-l bewegingen niet meer waarneembaar. Maar des te meer werking hebben de oorspronkelijke bewegingen van toonhoogte en toonkleur.
** Vlechtwerk:
De keuze en de ordening van het materiaal voor Vlechtwerk zijn tot stand gekomen met behulp van het klankendiagram dat ik eveneens voor Kompositie 1979 gebruikte; niet in de eerste plaats om tegenstellingen op te roepen, maar om verschillend geaarde geluiden met elkaar te kunnen verbin- den. In Vlechtwerk is gebruik gemaakt van zowel puur elektronische geluiden als van opnamen van instrumenten, waaronder die van piano, bekkens, trian. gel en grote trom. Op een aantal plaatsen zijn deze instrumenten duidelijk herkenbaar, maar meestal zijn ze door de ingreep van de apparatuur verre- gaand vervreemd van hun oorsprong.De elektronische geluiden daarentegen hebben soms een instrumentaal-akoestische vorm gekregen, waardoor ze als een strijkerstremolo of een slag op een metalen plaat zijn gaan klinken.De vervlechting van deze hybride klanken met puur elektronische en akoestische klanken is karakteristiek voor de compositie. Het werk is eind 1988 in vrij korte tijd ontstaan.De Gulden Snede is veel minder rigoureus toegepast dan in voorgaande stukken; alleen in de kortere fragmenten is de verhouding nog terug te vinden.
*** Kompositie
Dit werk hoort thuis in een reeks: Kompositie 1972, 1979, 1989 en Vocalise 1994. Het zijn ‘leerstukken’; ze proberen langs experimentele weg een verbinding tot stand te brengen tussen de Gulden Snede ⁃ als tijdsindeling – en klankkleur. Met het ruime begrip ‘klankkleur bedoel ik de textuur van het klankmateriaal. Het bovenstaande woord ‘ experimenteel kan enige verwarring wekken. Het experimenteren staat de ‘intentie’, de `’inhoud’, de “bedoeling’ van de muziek niet in de weg. Integendeel: het experiment staat juist in dienst jaar van. De vorm van de elektronische muziek wordt mede bepaald door klankkleur. Er is nog weinig bekend over klankkleuren en hun werking en alleen langs proefondervindelijke weg is het mogelijk daarmee enige ervaring pp te doen. Omdat de componist zelf de klankkleur samenstelt en bepaalt, is deze klankkleur verregaand geïntegreerd in het componeer proces. Hierdoor is het componeren zelf een soort experiment geworden
Uit The compler tape music of Jan Boemman.
CV=NEAR 06.
Donemus.