Jazz, blues en het kauwgomplaatjesgevoel. Vergeten kleinoden uit de jazzhistorie.
Met Ruby Smith (de onbekende nicht van Bessie), een trompettist die z’n leven lang is blijven spelen als de vroege Miles Davis, een tragische tweede Charlie Parker, een in het niets verdwenen big band-legende. Verder de melancholieke Tony Fruscella (de trompettist die wel ‘de Bix Beiderbecke van de moderne jazz’ werd genoemd en die Miles Davis en Chet Baker de weg zou hebben gewezen naar de ‘cool jazz’), Jabbo Smith (ooit bedreiging voor de hegemonie van Louis Armstrong, maar drank en vrouwen reduceerden hem tot een voetnoot in de jazzgeschiedenis). Of anders een van de belangrijkste blanke New Orleans-jazzmuzikanten, klarinettist Leon Roppolo (wiens briljante solo’s de laatste 27 jaar van z’n leven alleen nog waren te horen binnen de muren van de inrichting waar hij verbleef). Verder klarinettist/baritonsaxofonist Ernie Caceres (bij het trio van z’n broer violist Emilio Caceres in een swingversie van ‘Humoresque’ van Dvorak), blueszangeres Lil Green (met een ontroerende versie van een nummer dat werd overschaduwd door de million-seller die Peggy Lee ermee had), de ‘top-hatted tragedian of jazz’ Ted Lewis, Earl Bostic, Frank Morgan, Frank Trumbauer, Dick Wilson, Bob Gordon, Brew Moore en Hot Lips Page. Vergeten namen misschien, maar muziek die onvergetelijk is.