Jazz, blues en het kauwgomplaatjesgevoel. Over tederheid.
Met de onwaarschijnlijke liefde tussen een krokus en een hyacint (Dorus), zo’n mooi golvende radio-orkest (The New Concert Orchestra) met ‘The fairy and the fiddlers’), melancholie uit Insulinde door de Krontjong Band Indische Club Amsterdam en ook door Irama Kesuma, de in Hitchcock’s ‘Psycho’ zo griezelige Tony Perkins nu eens zingend, pianist George Shearing mild swingend bij de band van Billy May (‘Kinda Cute’), een droeve Sinatra in een prachtig eenzaamheidslied, dat daarna genadeloos wordt geparodieerd door Spike Jones en zijn City Slickers, de Amsterdams-Bredase kroegbaas/entertainer Joop van de Marel met huiselijke perikelen, vriendelijke jazz door Laurindo Almeida met Bud Shank en door Lee Konitz met Gerry Mulligan, een duet van Dean Martin en Charles Aznavour, en ook de operateske Tony Martin met de wanhopige liefde voor een vrouw (‘Domino’) die zowel een engel als een duivelin is.