De Tsjech Anton Reicha (1770-1836) verhuisde in 1785, vijftien jaar oud, met zijn oom en tante van vaders kant, die toen zijn pleegouders waren, naar Bonn. De jonge Anton speelde fluit in het orkest van de keurvorst en zijn leeftijdgenoot, Ludwig van Beethoven, altviool.
Hij werkte enige tijd in Wenen, waar hij in de nabijheid van Haydn en Beethoven zijn Kwartet in C-gr.t. opus 48:1 componeerde. In 1808 vestigde Reicha zich in Parijs waar hij onder meer Liszt en Franck heeft opgeleid.
Van de achttien kwartetten van Gaetano Donizetti (1797-1848), een leeftijdgenoot van Schubert, dateren de eerste zestien uit de jaren 1818-1821, dus nog voor hij internationaal doorbrak met de opera Anna Bolena. Donizetti had het vak geleerd van Simon Mayr. Het Zevende kwartet, in f-kl.t ontstond in 1819 onder de indruk van het overlijden van de jonge markies Giuseppe Terzi. De muziek heeft veel weg van een korte opera voor strijkkwartet.
Anton Reicha – Strijkkwartet in C-gr.t., opus 48:1
- Allegro non troppo, 2. Adagio, 3. Menuetto: Allegro, 4. Finale: Presto
Uitvoerenden: Kreutzer Quartet
CD: Toccata Classics
Gaetano Donizetti – Strijkkwartet nr.7, in f-kl.t.
- Allegro vivace, 2. Adagio ma non troppo, 3. Presto – Trio,
- Marcia lugubre
Uitvoerenden: The Revolutionary Drawing Room
CD: CPO