In 1807 had Beethoven al best een reputatie opgebouwd als componist van instrumentale muziek. Maar toen kreeg hij van de vorst Esterhazy de vererende opdracht om een mis te schrijven.
Beethoven hield wel van een uitdaging maar had totaal geen ervaring met religieuze muziek. En hij voelde zich geïntimideerd door de reeks onnavolgbaar mooie missen die Haydn in zijn nadagen voor het vorstenhuis componeerde. En ook Haydns opvolger Hummel had in dat opzicht zijn sporen al verdiend. Dus daar moest Beethoven allemaal tegenop boxen. De Mis in C kwam af, maar viel niet in de smaak bij de vorst. Tegenwoordig zijn veel mensen dat niet met hem eens.
Joseph Haydn: ‘Qui tollis’ uit ‘Gratias agimus tibi’ uit Harmoniemesse H. XXII:14
olv. John Eliot Gardiner
Joseph Haydn: ‘Agnus Dei’ uit Harmoniemesse H. XXII:14
olv. John Eliot Gardiner
Johann Nepomuk Hummel: ‘Et incarnatus est’, uit de mis In Es gr, opus 80
olv. Richard Hickox
Ludwig van Beethoven: Mis in C op. 86
olv. John Eliot Gardiner
Haydn Hummel Beethoven